Ik wil stokoud worden
maar wil ik het ook zijn
als het moment daar is
is het een vraag het is geen vraag
Zoals ik het me voorstel
Pezig met voorschrijdend drogend corpus
raspend in de bast alsof het elk moment
kan gaan beieren en kletsen onder de ribbenkast
reeds gebalsemd met arcanum en andere smeersels
De wijn steeds zuiniger met krimpende afdronk
steeds meer koffie de afgrond rins slempend
met korte kletsjes in de mokken
als kliekjes redding om te stouwen
maar ook in ieder ontiegelijk klutsje
de onafwendbare weerspiegeling van het nakende verscheiden
krommatiek van de schoot eeuwig de rieten stijlstoel
pijnlijk in de dijen als in een alkoof
met te klein venster en ook
te her en der van licht alsof
het terugvinden oude jeugdnesten zijn
kaler steeds de getrouwen ook letterlijk
krullende restanten vergeeld papier
om een laatste keer in te bladeren
en definitief op te vouwen
Het afscheid krijgt een andere orde
het ziet niet meer zo goed waarmee
het nu eigenlijk ook weer begonnen was
geen per se van ontknopingen meer
De wederkomst van het grote geduld
zoals een kaas met gaten maar alle gaten gevuld
van geleefd leven onttrokken van enig verschiet,
zoals het tieglijk pietluttige
postzegels sorteren met pincet
in deze schelle terminal
met zijn potdove wachtkamer