Oh gij domme haze.
Waarom blijft gij mij steeds verbazen?
Waarom loopt gij zo snel?
En denk ik: die doet de huppeldans wel.
Traag zout gij nog steeds bestaan.
Maar met die snelle jagerskogel is het leven nu gedaan.
Waarom moest gij zo nodig lopen?
En dit nu met uw leven bekopen?
Haas(t) en spoed is zelden goed.
Het is de traagheid die ’t ‘m doet.