Ik vond je onder de oude populier
Een verdwaalde zonnestraal
Raakte je aan dus we kleedden
Ons maar uit en achteraf
Lagen we samen
Op het lappendeken van je moeder
We merkten toen pas hoe groots
De bomen waren, hoe
In verval een schoonheid rust
Je zei tristesse is een woord
In rood en gele kleuren, gelukkig
Wisten we allebei
Hoe een blad zijn vorm
Maar toch nooit zijn ziel verliest.