Ondraaglijk licht

22 feb. 2022 · 109 keer gelezen · 2 keer geliket

Vandaag fiets ik voor het eerst dit jaar met de zon naar het werk. In mijn kielzog schittert het hemellichaam dat ons binnen enkele miljarden jaren genadeloos zal opslokken. Daarachter ligt het universum dat al 13,8 miljard jaar uitdijt. Het is een grote verantwoordelijkheid om met het gewicht van het bestaan op de schouders door te fietsen, maar ik houd mijn snelheid aan.
Zeven miljard jaar geleden botste er trouwens een sterrenstelsel met onze Melkweg. Dit zou ons geluk geweest zijn. Anders waren wij waarschijnlijk rotsen. Of gas. Of een regen van saffieren.
Zeven miljard jaar. Hoe verhouden wij ons tot die tijd? Nog geen halve oogwenk zijn wij. We zijn zelfs niet het oog dat dichtvalt. Misschien net de prikkel in de hersenen die het bevel geeft daartoe. Dit is onze tijd in het universum.
Als wij nog geen oogwenk zijn in de eindeloosheid van de tijd, waarom dansen wij dan niet vaker? Er is niemand die naar ons kijkt. Wat houdt ons dan tegen? Met het oog op een zekere vernietiging moeten we net elke dag schoonheid scheppen. Het is onze missie.
Uiteindelijk drijft alles in het universum uit elkaar. Eerst wordt de aarde nog verzwolgen door de stervende zon. En dan zullen ook de sterrenstelsel verder en verder van elkaar weg dobberen. Niemand die elkaar uitwuift. Eenzame sterrenstelsels in een steeds donker wordende duisternis.
Ik zet mijn tred door, bijna aan het kantoor. Met de zon voel ik ook een andere warmte uit het Oosten. De ongemakkelijke warmte van oorlogsgeroffel. Maar ik doe alsof ik dat niet voel. Ik fiets met de eerste zonnestralen van het jaar. Ik dans.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

22 feb. 2022 · 109 keer gelezen · 2 keer geliket