Kapittels, titels, inkt en witlijnen
een edele hand en een metalen blik
bezegelen het gouden lot van zijn blad
tekenen zijn naam tot eeuwigheid
zij zingen het luid
nog voor het hen is gelezen
zij heten het reeds kunst
nog voor het hen is geduid
zij geven het kapittels, titels, inkt en witlijnen
om de schoonheid te omlijnen, om de fijnheid af te meten
en zij zingen nog steeds, stem en hand geheven
de hoogste noot is best gebleven
in een bladgouden bed gelegen
de poëet in de schaduw van een nieuwe wetenschap
zijn blad en huid bevloeiend
met een inktvlek en wat ogenbloed
een eenzijdig blauw en een eentonig lied
ik, ik, ik
hij weet reeds
eeuwen tellen, geluiden nemen af
de wetenschap van steeds is onaf
afgebeelden zijn niet in leven
en met zijn hand van kunst en hand van nijd
maakt hij zijn laatste gedicht
met een bottende penpunt
pent hij in tegenlicht
zijn ongelijk