Geboren onder dezelfde zon vallen we met de maan in slaap.
Murmelen allemaal eigen dromen ons vertrouwd, een lied zonder taal.
Om dan telkens te ontwaken voor nieuwe avonturen.
Klaar voor de hoofdrol op een nieuwe dag, opwindend als een gestolen kus of een verboden blik.
Soms dralend en bedelend om meer tijd, dan weer in allerijl van de ene kant naar de ander.
Er is met zekerheid een beginpunt en eindpunt. Net als in het alfabet van A tot Z gerangschikt.
Alles voor ons uitgestippeld door het lot.
Met elke adem een stap in de verdere leven blazend.
Een halte tussen verschillende ritten door.
Zoals gewoon met een boek genesteld in de zetel. In jezelf verdwijnend of net anderen ontdekkend.
Soms verloren in treinwagons en volledig ontspoord, uitstappen in niemandsland en toch geborgen.
Vertrouwend op de innerlijke kompas, een lichaam volledig in balans met de ziel.
Verkruimelde zorgen achtergelaten in bossen.
Weggespoeld door regen gedragen op wolken.
Wetende dat de wind hersenspinsels verwaaid.
Rust brengt waar nodig in ons bestaan.