Moeder opent de gordijnen
Om het licht te laten schijnen
Door de ramen
Op de bramen
En het brood op tafel
Ik ruik de geur van bessen
Temidden van ons zessen
Schud het pak met sap
En lach om de grap
Die vader naast mij maakt
Ik neem een slok
En eet ondertussen een wafel
Iedereen vindt dat alles goed smaakt