Mokermoe ben ik
Dit is kruiptijd lieve kachelaar
Waar ben je nu
En in welke staat
Ik sla hard op mijn zakken
Een raar gebaar voor het wachten op een mens
Alsof je bent kwijtgeruimd
Terwijl ik ons thuizig wens
Waar ben je nu mijn redebreker
Ik ben bijna zeker dat ik je
In een dageraadsel zag
Ik lachte : je settelvet
Is mijn kussen
Je beloofde dat er nooit iets tussen ons
Zou komen
Behalve misschien einderzucht
Of iets wonderdanigs
Ik mis je zotte kersthaas die je bent
Met je blunderdrang
Dit duurt radeloos lang
Nee het went niet
Jij ontbreekt mij
Daar bestaan geen woorden voor
Lepeltjesverdriet is niks tegen
Dit bevriezen
Kom naar hier
Lieve kaatsbellende kachelaar
Verlaat je nachtploeg
En omlijf me
Huidsig is genoeg