Ik hou me stokdoof in mijn behoefte aan stilte
Ik haat de haat en het kwaad
Ik worstel met de verteerbaarheid van mijn woorden
Het zijn soms ontwrichtende wervelwinden
Ik vlucht in mijn wankel wandelende schaduw
Ik ga op in mezelf en raak vermist
Als het huis voor het wakker wordt nog stil is
kabbelen mijn zinnen rustig voort
als jong of jong belegen constructies
Mijn boekenkast is mijn geheugen
Verstoft en ingepakt in verhuisdozen
legt ze mijn vergeten verleden bloot
Ik voel mezelf vertragen
Ik spring vol vertrouwen in het water
Mijn zitvlees wordt er wak en week
Ik moet naar de rooie boei
waar ik me buiten adem aanleg
om mezelf te ontcijferen
Bibberend van de kou zwem ik terug
en vlug wikkel ik me in een letterdoek
vooraleer ik weer aan het puzzelen ga
Sprakeloos en geruisloos staak ik mijn beurt
wacht ik tot de dag de nacht weer opeet
De betekenis van mijn droom ligt nog op mijn maag