ontstemd

27 jun 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Ze was al blij toen bleek dat de petfles met water perfect in de drinkflessenhouder op haar racefiets paste. Koersbroek aan, zonnebril en iPod mee. Twee bananen achter de kiezen. De ochtend brak aan als een vers pakje koekjes.
Ze nam de klim over de brug en fietste in de richting van het water. Het jaagpad lag er verlaten bij. Ze kwam er zelden iemand tegen en verwachtte het die dag niet anders. Vooraleer ze de oortjes instak, luisterde ze nog even naar het zacht zoevende geluid van fietsbanden op het asfalt. Ze voelde hoe de spieren in haar dijen opwarmden, hoe haar hartslag toenam en de bloedstroom opdreef tot een aangenaam blosje op haar wangen. Ze zocht een gestaag tempo op de nineties die ze deze keer van Spotify gedownload had. Ook de groene specht die ze op die plek al eerder spotte, was er. Hij vloog op uit de dorrende berm, gracieus, niet eens verschrikt, alsof hij haar gedag wilde zeggen. Het was nog vroeg en hoewel de zon zich toch al liet gelden kwam er van over het wateroppervlak verkoeling aanwaaien. Ze dacht zelfs even een vleugje jasmijn te ruiken.


En toch zou het niet lang meer duren of de harmonie in haar gevoel zou knappen. Want in de verte stapte er vanuit de berm een stip naar het midden van de weg. Naarmate ze naderde werd de stip een gedaante. Dan een gedaante op een fiets, een man op een fiets, een man op een trage fiets en hij keek achterom. Dat was goed, dacht ze, zo had hij haar meteen ook al gezien en moest ze niet gaan gillen. Want de fietsbel die ze had gekocht lag al een drietal maanden klaar, het was er alleen nog niet van gekomen om het kleinood aan haar stuur te bevestigen. En dit gegil klonk altijd net een beetje te onvriendelijk omdat het net iets te luid was want ze had oortjes in en als er muziek door je hoofd stroomt, dan verlies je de controle over je eigen stemvolume, dus, bon, alles oké.
Nu naderde ze de man sneller terwijl hij steeds trager begon te fietsen –zo bleek om haar aan te staren. Ze nam haar zonnebril af en kneep haar ogen tot spleetjes om beter te kunnen scannen. Misschien kende ze de man of misschien wilde hij haar iets vragen. De weg, of zo. Het uur. Dat kon.
Ze minderde zelfs een beetje vaart maar toen ze vlak achter de man fietste, keek hij toch weer voor zich uit. Het was op het eerste zicht een wat oudere man met grijzend haar, hij droeg een vaalblauwe winterjas. Dat dat toch vreemd was gezien de temperatuur van de dag, dacht ze toen ze voor de zekerheid toch nog maar even kuchte om hem te waarschuwen dat ze eraan kwam. En net op het moment dat ze versnelde om hem in te halen, draaide hij zijn hoofd zijwaarts naar haar toe en spuugde. Hij spuugde een dikke klodder gelig slijm, die zij vol in het gezicht kreeg.
Ze voelde het warme speeksel branden op haar rechterwang en ook hoe het vervolgens een beetje afdroop naar haar ene mondhoek. Ze proefde het zout op haar lippen en de sensatie van het plakkerig taai slijm op haar huid deed haar huiveren.
“E jekkes, godverdomme. Zeg, alstublieft hé!”

Haar fiets bolde een eindje uit en enkele verwarde ogenblikken later hervatten haar benen het routineuze trappen. Ze veegde de klodder spuug van haar lippen af met haar ene arm en spuugde zelf op haar andere arm om de vermeende geïnfecteerde zone hiermee te ontsmetten. Ze fietste nog even walgend verder. Maar toen het besef en de verontwaardiging ten volle insloegen, gooide ze de remmen dicht en stapte van haar fiets. Ze draaide zich om naar de man, die nu aan kwam geslalomd op zijn wrakkige roestbak. Hij zwalkte als was het voorwiel van zijn fiets in een achtje geplooid. Ze sperde haar benen wat open zodat ze stond als een cowboy. Scorpions hadden het haar zo-even ingefluisterd: You never argue with a loaded .45 (…) I'm ready for that hit between the eyes.
Desondanks de Clint Eastwood pose voelde ze haar knieën een beetje knikken en ze schoof het ene beentje van de zonnebril die ze in haar handen hield toch maar voor alle zekerheid over de rekker van haar broek. Kwestie van slagkracht. De handen vrij, en halvelings rustend op de heupen. Voor de show.
Op een dag die zo zonnig was begonnen, had dat stuk onbenul – dat er al naderend steeds viezer begon uit te zien, met zijn luizige baard en korsten rondom zijn mond, kleren met olievlekken- roet over haar opgewekte zelf verneveld. En kijk, nu was ze overprikkeld. De hoogsensitieve draak ontketend.


Nu stonden ze oog in oog tegenover elkaar.
“Waarom spuugt u op mij?,” vroeg ze. Het klonk niet bepaald als Daenerys Targaryen, Mother of Dragons uit Game of Thrones, maar ze hoopte dat haar vurige blik toch een beetje kon tellen.


Al wat hij deed was grijnzen. Hij grijnsde zijn rotte tanden bloot. Hij sprak geen woord.
Op een steen kan je niet schelden. En al wat zij kon doen was op haar fiets stappen en verder trappen. Ontstemd de voormiddag in.
Toen dacht ze aan wat Christus zou hebben gezegd: "Vergeef het hun, ze weten niet wat ze doen."
En ze werd nog kwader.
De mensheid – toch soms een klerezooi.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

27 jun 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket