In de file, jaren geleden, staarde ik nukkig over m’n stuur
naar de uren die vergleden, knikte gelaten naar m’n buur
die zich al even opgesloten voelde, tot staan gebracht
een laadwagen met zijn vracht kroop me traag voorbij
Eerst zag ik alleen maar blauw bleek dat het kratten waren
tot aan de nok toe volgestouwd met….leven… met LEVEN!
met bruine en witte veren met zorgelijke kraaloogjes
die toch immer nieuwsgierig en door levenszin gedreven
de onbeweeglijke rij van wielen, staal en ergernis bekeken
onwetend dat deze file hen een uurtje extra LEVEN had gegeven
Achter mijn autoraam deden zon en onrecht me koken
onmacht spatte in tranen uit elkaar op mijn stuur overstuur
ook ik was gevangen in een wereld waar dit normaal werd geacht
dieren gemarteld geslagen verkracht gevild vermoord
ongehoord en niemand die erover sprak
Op school waar we ‘s morgens in de les de natuurpracht loven,
waar we trouw aan liefde, god en respect beloven
worden ‘s middags massaal barbaars geslachte kippenbotjes afgekloven
Wat moet ik dan geloven
Kijk eens echt naar eender welk dier en zie
wat wij nog allemaal kunnen leren
dankbaarheid in hun mooie ogen, voor het leven
hoe zij zonder nadenken zonder rekenen alleen maar geven
hoe vacht en pluimen zomaar zacht en prachtig zijn
zonder ernaar te streven
Dat wilde ik aan die duizenden kipjes in hun blauwe kratten vertellen
wanhopig trachtte ik onze gezamenlijke onmacht te breken
maar die poging zou naast hun leed en angst in het niets verbleken
Die middag achter mijn stuur besloot ik om te spreken
de stilte te verbreken
voor die kippen
voor alle dieren
voor elk levend wezen
zodat het er gewoon mag zijn
zonder dat er economisch nut moet zijn bewezen
Laat hen leven
laat een hen leven
laat de hennen leven
laat hen allen leven