We zijn aanbeland
waar de soep is aangebrand
waar de nar een koning is
en de dar in de honing pist
wie weet zelfs waar
alle valleien veroverd zijn
en toverspreuken onttoverd zijn.
Een radio speelt
- een knop in een pop-up -
en een kop spreekt
dat het allemaal iets is.
Maar dat geeft niets:
boven klinkt engelenzang.
Twee meisjes tweestemmig
maken jazz op de gang.
Wij zien óók wel
dat het buiten brandt,
met z'n allen op zoek,
dronken naar druppels
in dribbeltjesland.
Maar dat vuur daar is niets
vergeleken met de vlammen
aan de binnenkant.
We zetten wat koffie
en kijken het aan.
Op bezoek bij de muren.
Méér jazz op de gang.
Het zal onze tijd wel duren.
siegert.