Ik heb een leven
als een luifel zonder dwarsregels
ik zwelg in de zon
ik verzuip
in een zee van ruimte
En al het licht
dat me tegemoet komt
door het raam in de kamer
de stoel waarop ik zit
scherp afgelijnd
ook van licht gemaakt
Ik verdrink in de lege kamer
want ik ben zelf van licht
maar ook zonder licht scherp
afgelijnd vlak voor de ogen
is de kamer leeg