Een hen, acht kuikens.
Ze steken de straat over,
wars van regels en geplogendheden.
Mensen toch.
Als dat maar goed afloopt.
Zij,
zij zijn vrij.
Dansjes wirwarrend rond mama,
stoppen bij elke aarzeling.
Zetten dan weer uit kleine startblokjes aan.
Auto’s gaan trager, houden halt.
Achter elk stuur een innemende glimlach,
als naar een vriend die je lang niet hebt gezien.
Iemand claxoneert, een licht schouderklopje van geluid.
Even nog, de tarmac is zo warm als de lamp thuis,
die rode zon die boven in het hok hangt.
De vrije doorgang houden we open,
en weten terug waar dit leven over gaat.