Ze heeft verdomme al snel kanker gekregen, maîtresse nummer zoveel die, toen we nog maar pas weg waren, bij hem was komen inwonen. Ze zoog aan zijn zielige lul, die eerst op die betonnen ligzetel had gelegen, heeft de partikels asbest met zaad en al ingeslikt, het mens (al lieg ik).
Mijn honinghondje (Honey heette ze) lag ook graag in dat fijn ontworpen tuinmeubel, knaagde eraan en toen ze opengesneden werd, zat er een joekel van een gezwel in haar buik.
Zo is het gegaan. Bij Honey was het geen straf van god, bij Mevrouw Weet-ik-veel-hoe-ze-heette allicht ook niet; de timing was echter niet mis. Zonder zout, maar veel, het is blijven stilstaan in die dagen. Oorspronkelijk was die gocart zelfs zwart.
Doch ik was naarstig, schilderde en smeerde de ketting, miek een karretje, om rond te rijden en de buren hadden een hondje dat Spoetnik heette.
Ik, ik bouwde aan een raket. Mijn zus had een lieveheersbeestje dat naar de naam Laika luisterde.
Flight to the honeymoon
deel 9 van 'Opstijgend vocht uit onnoemenswaardige bron'
uit de reeks 'Over eelt en zurkelteelt'