Over een konijn

27 feb 2023 · 5 keer gelezen · 0 keer geliket

 

Ik zal mezelf niet langer kunnen overvallen met een mes. Dat is verleden tijd en op Aswoensdag komt de schoorsteenveger. Netjes in kostuum. Hij loopt voorbij de kerk.

Er zit een kruisspin op de muur van ongeloof. Er is geen plaats meer op zijn lijf voor grijs toneel en nog meer dood of beeltenissen van de zieke mens.

In het complot zit ook een rookverdelger. Zij denken allemaal dat aan mijn huis iets te verdienen valt. Iemand heeft onlangs een allumeur geschonken aan mijn brievenbus.

In het dorp groeit nochtans alles recht, wordt van bedrog niet eens gesproken op het pleintje naast dat witte huis. Daar woont iemand die valse tanden maakt voor klokken die zich stukbeten op vredestijd.

Ik ben het bijna zeker. Als de bel gaat op de speelplaats van naïviteit, dan weet de directeur hoe blind het kind nog is. Hij speelt ook zelf een instrument of drie.

Triangel. Gong. Het setje glazen half gevuld met water blijven altijd staan. Het aanrecht is dat reeds gewoon. De oren van de muur. Ze luisteren niet meer.

Zo werkt dit dorp. De bakker tovert brood, de boer een vis of twee want in de sloot zit veel verborgen. Morgen komt een ambtenaar hier alles meten.

Waterstanden, diepte van gesprekken in het enige café. Hij zal niet langer controleren of het mes zich scherp genoeg gemaakt heeft voor het einde van mijn leven.

Het zal niet meer gebeuren dat een paard zichzelf in stukken snijdt. Dat komt omdat er aan de eindstreep zo veel mensen staan. Zij houden daar niet van.

Geloof dit niet. Het hobbelt slechts. Het is een houten ding dat ik al heb toen die oranje kleur nog rood mocht zijn. Ik had nog bloed dat zonder zorgen stroomde. Echt.

In ben het bijna zeker. Als de lente komt, dan zal het gras weer eens proberen hoog te worden, mooi te zijn, volgroeid. Zaden zullen echter niet verschijnen.

Kortgewiekt wordt alles rondom mij en in de Molenstraat loopt er een hond. Hij is van mij. Hij blaft niet als de wind een vreemde toekomst brengt.

Het is het trouwste dier uit gans de streek, telt nooit mijn tenen, vertrouwt erop dat ik niet weg zal lopen richting kerkhof, ook niet naar het eindstation.

Zijn kopje aait mijn huid terwijl mijn hand vertelt. Over. Een. Konijn. Dat niet zo diep onder de oppervlakte leeft. Alleen maar beeft als er een wortel dreigt te bijten. Of wanneer de adelaar. Zomaar op regendruppels drijft.

 

 

uit de reeks 'Residu'

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

27 feb 2023 · 5 keer gelezen · 0 keer geliket