Ik verdrink in alle tranen die ik ooit huilde voor hem. Het leven heeft geen zin meer, hij was alles. Hij was de zon en de maan, de regen en de wind, de warmte en de koude. Hij was de lucht en de bomen. Zonder hem heb ik geen schijn van kans.
Dit besef gaat samen met het feit dat ik zeker weet dat ik nooit van een ander houden kan. Ik sta nu voor een keuze. Ofwel leef ik zonder hem, zonder levenspartner, zonder liefde. Ofwel leef ik niet.