De mensheid is lomp als een walvis. De zee is gelukkig. Stukken zachter.
...en het werd donker. Wolken schoven voorbij. De ene wachtte op de andere om een dichte deken te kunnen vormen boven een koude mensheid. Auto’s schoven ook aan want overal waren ze, niet alleen in het centrum van de welvaart, ook aan de randen stonden ze vaak bumper aan bumper.
“Maar ze stoppen verdorie niet aan mijn frietkot”, zei Alfred die naar zijn schap met voorgebakken frieten keek en toen kwam er een schoonheid binnen, met roodwitte kousen. Ze stond daar, zo ineens voor die koelbak. Haar benen leken wel twee vuurtorens die binnen de kortste keren om die ene rosse kutkuif gingen vechten.
“Wat zal het zijn voor de mannen van Standard?” zei Alfred, die nooit verstand zal hebben van vrouwelijk schoon.
“Euhhh… twee vegeratische cervela’s”, was haar antwoord. Ali moest zich even in de sik krabben en sprak toen :
“Die daar, en die hier ook. Die twee zijn vegetarisch. Anders nog iets?”
“Nie, ty dupek… maar, za Boga, alsjeblieft niet in olie bakken waarin vleesbouletten zwommen!”
“Mademoiselle de kuisvrouw uit Krakow is precies ook niet van de gemakkelijkste”, riep Ignace.
“Ja,” zei ze kordaat, “ik ben dé kuisvrouw. Er is geen betere. Vraag het maar aan Magda.”
“Magda wie?”, riep De Reus.
“Aelvoet. De Meyer. De Block”, sprak ze krachtig en fier.
“Je vergeet de helft”, zei Ignace. “In gans Europa is de vloer nu proper dank zij u. Zelfs bij Maggie McGee, Mammie Thatcher en bij Magda Goebbels!”
“Ook bij Magdalena Lesniak!”, zei ze terwijl ze in mijn richting keek, 'Schrijf maar op... ty glupi kocur!' leek ze te gaan zeggen.
Intussen was er iets ontstaan voor de frituur wat men pas echt een file noemen kan. Stapvoets verkeer van Walibi tot in het walhalla. Voituren, ottobuussen en kamions. Ook een Poolse vrachtwagen. De nummerplaat begon met 'GD' en Ignace vroeg aan dé kuisvrouw wat er op de zijkant van die kipper geschreven stond :
Ze vertaalde vlotjes : “Zeer hete dieetmest uit Gdansk”
“En gij nu”, zei Ignace tegen mij, “allez, meneer de anagramateur. Probeert een keer.”
Ik antwoordde : “Gij zot, zelfs de IQ-Kwis was maar met twintig letters. Dit zijn er 25, neen, 26 letters. Dat zijn dan meer dan één triljoen mogelijke permutaties!”
Alfred schudde zich weerom kop en baard, zei tegen die Poolse Maggie McGee dat het niet ging lukken met die cervela’s, dat in elk van de drie kuipjes al iets met vlees had liggen pruttelen.
“Geef me dan een red bull”, zei ze en ging weer buiten. Ze trok het blikje open en fladderde weg met de wind.
Intussen had Ignace -ging er geen eind aan komen?- weer een B5 uit zijn zak gehaald en had daarop met bruine stift geschreven :
Z E E R H E T E D I E E T M E S T U I T G D A N S K
“Allez”, zei hij nog een keer, “gij daar met uw blikske 7up. Zet het in de juiste volgorde.”
“Ik pas.” antwoordde ik zonder een pokerface te trekken. Alfred legde iets groens in koelvitrine en Ignace begon ‘te goochelen met de letters’, laat ik het zo noemen.
“En op welke dag was het dat Wilhelmina haast van de stenen geschraapt moest worden?” vroeg De Reus, daarbij zijn hoofd wat omhoog knikkend.
“Weet ik veel”, was mijn antwoord.
“Een dinsdag, manneke!” verklaarde zijn luide stem en hij draaide zijn papier, zodat ik het onderaan op zijn met bruine letters bestrooide blad kon lezen :
E.T. T H E E E E R K U T Z I E T M E S D I N S D A G
“Zie je wel,” zei De Reus, “het was niet om thee te drinken dat die marsmannetjes verschenen in het winkeltje van Wilhelmina. Het was een zaak van eer en ze kwamen op een dinsdag, op 11 september 2012.”
“Marsmannetjes?” betwistte Ali, “iedereen weet toch dat het Twankie Wankel was die haar ganse lijf om zeep hield die dag.”
“Dat ben ik zo zeker nog niet!” sprak Ignace en hij dronk nog wat van zijn fanta.
pagina vier van
'Over reuzen en scheve muilweters'
(deel 1 van mijn e-boekje 'Twankie Wankel Twinkeltje')