Vanmorgen smaak je vers
gesneden paprika en frisse lente-uitjes.
Ik noem je julienne. Je bent lang, zo slank,
om door een ringetje te halen. Je parelt.
Ik pel je uit je rok, je slaakt en sist
verrukte gilletjes. Je zuurt, je zoet,
je mondje tuit.
We gaan naar buiten.
De wind waait licht.
Dit wordt een warme dag.