Josefien, Josefien
ik smeek aan u
vergeet mijn man
Josefien, Josefien
neem hem niet
in bedwang
Uw schoonheid is, al gevreesd
Je haar dat is, nog nooit verweesd
Je huid dat is, ongescheerd
en in je ogen zijn nog nooit
nog nooit iemand,
aangemeerd
Josefien, Josefien
Ik smeek aan u, vergeet mijn man
neem hem niet, ook al weet je
weet je, dat je kan.
Een glimlach van de lente
Een stem van gewelde
Mijn hout is van een ander soort gefrezen
In zijn slaap vernoemt hij steeds uw wezen
Noch met katers, noch met bloed
dorst ik zijn wanen, noch mijn tranen zoet
Hij brult steeds uw naam
Josefien,
ik wil u, niet vervangen
ik wil u, niet meer zijn
maar hij, is de mijn
Josefien,
o Josefien,
ik smeek u, ga weg, verlaat mijn dromen
ge vermaakt u reeds, in andere oorden
ik smeek u, josefien
Geen zomers zijn,
aan uw vel gelijk
o josefien, waar verstop ik best
waar verstop ik best
uw lijk...