pas op voor morgen
voor de mensen
want ze vallen
straks
de eieren
de sterren klokken
duizend bommen en granaten
zijn misschien
van chocolade al gesmolten
onschuld
ijsblokjes ik ken
het schier
verlangen naar een slok
het pure spul en damp stijgt op
een stofwolk
tijdsgeest liefste
kruipend uit een flesje
zonder boodschap was het lentebier ze vragen niets
mijn lede ogen
winterturen naar de knoppen in de bomen
naar de bollen gele bloemen of een valse lach het is die blik
hij tolt hij dwaalt er sterft
weer zoveel meer
dan maar één dag
ik heb ze opgeborgen
in een kistje
liggen lijken van een kind
een gisteren
een morgen
uit de reeks 'Over eelt en zurkelteelt'