Pasklare verhalen. Losse eindjes

10 jul 2015 · 3 keer gelezen · 0 keer geliket

Het was een ontoereikend woord: Interessant. Maar het klopte. Hij was haar opgevallen. Niet alleen omdat hij knap was. Hij zag er interessant uit. Daarom. Hij stond midden op de trap van het Centraal Station met zijn rug naar haar gekeerd. Op die rug een donkerblauwe rugzak. Zijn haar viel schouderlang, nonchalant bruin over zijn schouders. Wat haar aandacht trok, waren echter niet deze details - die zag ze pas bij de tweede, meer nauwkeurige monstering - maar de resem elastieken die aan zijn schouderriem hingen. Elastieken in alle kleuren en soorten, wel honderd, meest keukenelastiekjes, van het soort dat zijzelf in haar keukenla bewaarde om er van alles en nog wat mee af te sluiten. Waarom in godsnaam zou iemand met zoveel elastieken aan de buitenkant van zijn knapzak lopen? Alsof hij haar gedachte voelde, keerde hij zich om toen ze hem tot op drie treden genaderd was. Even schoot het door haar hoofd dat hij op háár wachtte, hier, uitgerekend hier op deze trap waar ze vandaag toevallig passeerde. Toen ze om hem heen liep - ze had het niet beseft maar in haar nieuwsgierigheid was ze recht op hem afgestevend, als om zijn merkwaardige, veelkleurige oogst aan een nauwkeurige inspectie te onderwerpen -  kruiste zijn blik de hare en ze glimlachte verrast; hij was ouder dan ze vermoed had. Er zaten rimpels om zijn mondhoeken en in zijn voorhoofd en bij nader inzien was zijn haar niet zomaar bruin; er liepen hier en daar grijzende strengen doorheen. In antwoord op haar glimlach fronste hij. Ze hield haar pas in en stopte met ademen tot ze boven aan de trap was. Soms bracht dat geluk. Ze wierp een spijtige blik achterom. Hij keek haar na, wendde het hoofd af. Toen... teleurgesteld besefte ze dat er geen ‘toen’ zou komen. In de stationshal bleef ze staan en keek zoekend om zich heen. Welke uitgang zou ze nemen?  Nog tijd zat voor ze in de congreszaal moest zijn voor haar lezing. Met opzet was ze vroeger gekomen om op deze zonnige dag nog wat te genieten van Brussel. Nu was ze in dubio; zou ze voor een wandeling in het stadspark kiezen of ging ze terrassen? Mensjes kijken? Ze had haar laptop bij, dus werken aan haar nieuwste boek viel ook te overwegen. Maar daarvoor was het weer te mooi. De laptop buiten was geen goed idee en binnen zitten wou ze niet. Terwijl ze nog stond te dralen, kreeg ze hem opnieuw in het oog; elastiekenman. Hij bestudeerde enkele meters verder het stadsplan. Hij is ook niet van hier, bedacht ze. De bonte verzameling aan zijn rugzak (bovenaan hingen zowaar ook nog touwtjes en allerlei losse eindjes) trok opnieuw haar aandacht en zonder verder nadenken stapte ze op hem af. ‘Mag ik u een idiote vraag stellen?’ 
Dezelfde frons van zo-even. 
‘Ik vroeg me af waarom u die elastiekjes aan uw rugzak heeft? Het is belachelijk, ik weet het, maar het intrigeert me en nu ik u voor de tweede keer zie, dacht ik: ik vraag het gewoon.’
Hij antwoordt niet, meende ze, en het zijn mijn zaken niet. Bovendien, hij mag dan al ouder zijn dan ik dacht, hij is toch nog minstens vijf jaren jonger dan ik. Misschien denkt hij wel dat ik ‘m wil versieren. (Ik wil hem best versieren als hij versierbaar blijkt te zijn.) 
De glimlach die op zijn gezicht doorbrak was zo teder (een ander woord kon ze ook later niet bedenken) dat hij haar hart brak en dat ze hier en nu besloot met deze man een verhouding te beginnen.

‘Omdat ze vaak van pas komen,’ zei hij. Zijn ogen waren blauw en zijn glimlach was echt, dat zag je aan het blauw dat blauwer werd.

‘Dát was het moment,’ zou ze later zeggen. ‘Zijn antwoord was zo simpel, zo overduidelijk, dat ik niet begreep waarom ik er zelf niet opgekomen was.’


Zo hóren liefdesverhalen te beginnen.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

10 jul 2015 · 3 keer gelezen · 0 keer geliket