‘Dank u, lieveke,’ zegt ze tegen de kassierster in de Spar.
‘Een beetje korter in mijn hals, lieveke,’ bij de kapper.
De verpleegster van de thuisverzorging spuit oma in. ‘Hoe laat komt ge morgen, lieveke?’ De kleindochters vinden het formidabel. Oma onthoudt al die namen niet meer, daarom noemt ze iedereen die geen familie van haar is, lieveke.
Oma is suikerziek maar verder voelt ze zich prima. Ze heeft een gsm. Alleen voor noodoproepen.
Bericht 1: Kind
Bericht 2 : Kind zijt ge daar
Bericht 3 : Kunt ge dit lezen
Bericht 4 : Kunt gij voor mij ene kilo (einde bericht)
Bericht 5 : . (punt)
Bericht 6 : Appels als ge kunt
Toen we haar vertelden dat ze ook in één keer een lang bericht kon versturen, klonk het: ‘Maar kind toch, dat blaadje is te klein!’
Computers, laptops en iPads vindt oma het einde. Ze hangt over de schouder van Marianne die facebookt. ‘Duw,’ zegt ze. ‘Duw! Ge hebt gewonnen. Dáár staat het! U bent de duizendste bezoeker, u heeft gewonnen! Zelf ‘wint’ ze ongeveer elke week bij Damart een sacoche of een portefeuille van een beroemde ontwerper. ‘Het staat er op, kijk maar, een echte Piere Cardin!’ Het verschil in schrijfwijze noemt ze een detail. Zij wordt regelmatig door allerlei bedrijven uitgekozen als exclusieve winnares van 100.000 euro of een prachtig echt gouden juweel mét unieke edelsteen. Dat vindt ze helemaal niet onwaarschijnlijk, want ze is een trouwe klant!
‘Zijt ge nu nog niet beroemd?’ vraagt ze aan mij. ‘Met dat geschrijf van u. Ge kunt toch wel eens een Gouden Uil winnen of zo. Wanneer gaat ge nu over mij schrijven?’ Ze heeft een punt.
Al in de gang hoor ik haar tv die keihard staat.
Wanneer ik binnenkom kijkt ze verstoord op, een donut halfweg haar mond, een tweede binnen handbereik.
‘Ahá, ge komt toch nog,’ luidt haar begroeting.
‘Maar mama, jij antwoordde niet, ik heb zeker zes keer gebeld.’
‘Dat heb ik gehoord,’ zegt ze. ‘Ik wou wel eens weten of er iemand ongerust zou worden.’
‘Moeke toch, we waren allemaal in paniek. Ziek van ongerustheid!’
‘Weet gij wel dat ik hier dood kon liggen?’ Zap, andere zender.
‘Maar je bent niet dood, hè mama! Nu moet ik wéér iedereen verwittigen.’
‘Amai, ge hebt precies nog spijt ook? En wees nu stil, Blokken begint. Moeders verdwijnen niet.’