een jonge poes ligt langs de kant.
amper een muis gezien
nog geen vuilbak van betekenis doorploegd
niet van alle smaken whiskas geproefd.
die negen levens is een fabeltje, zegt de vader.
het kind staart naar hem terug
met ogengrote vragen.
onmacht knijpt zijn ogen dicht.
maar, zegt hij, onhandig goedmakend,
heb ergens gelezen dat het binnenkort van de baan,
weldra zullen er inentingen tegen auto's zijn.
soms schurkt liegen tegen barmhartigheid aan.