mijn vingers in het elektrisch
knetteren van je rosse haarbos
over het fleece van je trui
mijn gretige blik
die het blikkeren van je grijsgroene
ogen niet deftig kon vangen
je lichaam valt in huid uiteen
je sproeten zweven door de ruimte
en de tattoo van een uil
op je schouder maakt zich los
vliegt op en
spreekt voor zich
in aforismen
je loopt helemaal over
je bent er nooit geweest
je hebt geen naam
en over jou te schrijven
heeft geen naam
gaat hopeloos de verkeerde kant op
het lijkt nergens naar en
het valt verloren in een koude vijver
tussen de goudvissen
wat moet ik hiermee, denk ik,
wat moet ik met jouw herinnering
en de dronken nacht waarin
je mij ontving - laat mij, laat mij
en wees niet meer in mij -
ik smeek je