Onverwachts likt ze het raam
Haar adem creëert een laag mist
Dat uitdeint als een spinnenbeet
Ze heeft felgroene ogen
Gedistilleerd uit geestewolken
Ze weerspiegelen het nachtlandschap
Ik zal me wassen als de maan
Zweet ik, zweert zij, zweven wij
Als behoedzame kogels door ons heen
De lakonieke kwijl van onbehoed verliezen
Verloochenen van naam en afkomst
Niets meer zijn dan trieste daden
Uit een geconserveerd verleden