Ook op zondag stond hij vroeg op
trok hij zijn donkere jas aan
met gekleurde vlekken
die er niet thuis horen
Zijn gedachten laten hem niet los
hij verteld ze opnieuw en opnieuw
een vergissing of correct
hij drinkt koffie en is klaar wakker
Ik geef het op
april een teder briesje
zijn woorden waaien weg
mijn gedachten zijn bij mezelf
Als een schilder in de stad
opzoek naar kleuren
met ogen als grauwe straten
en haren als bleke wolken
Hij ziet ze niet
Maar als de muze hem aanraakt
wandelt hij op blote voeten in het appelblauwzeegroene water
met zijn rode haren in de wind