Zij wappert in zachtheid en diep koningsblauw
terwijl haar stem jouw
zorgen omfloerst.
Een glimlach die geruststelt
als een bries doorheen de appelboomgaard.
Ja, daar zie ik haar nog het meest:
half verdoken onder de witte bloesem,
haar rug tegen de bast,
zoekend naar de sapstroom.
Immer één slag om de arm,
de ander uitgestrekt
tot een wens,
tot een mens
die verder kijkt
en ziet:
haar hart van lazuriet