Ik vervloek je.
Verafschuw je.
Verdoem je.
Veracht je.
Verdrijf je.
Tot niets meer valt te verschijnen.
Verbied je
mijn hoofd ooit terug binnen te komen.
Verbleek je
tot je vaag wordt en verdwijnt.
Verfrommel je.
Als het stukje kladpapier
met overbodige letters
dat je bent.
Ik druk, pers, duw je tot je zo klein bent.
Passend in de palm van mijn hand.
Gooi je met een mooie boog in de uithoek.
Verplaats je naar het mapje in mijn hoofd
waar je snel uit zal verdwijnen.
Ik prullenbak je.
Delete. Weg. Klaar.
Ik vergeet je…
… tot ik je niet meer vergeet.
Voor ik het zelf besef
vis ik je er uit.
Strijk je plooien plat.
Vouw je zorgvuldig op.
Steek je voorzichtig terug
in de borstzak van mijn hart.