Over LiBre (Wabliefjes)

Vrije schrijfsels.
Losse flarden.
Open ideeën.
Onbeperkt & onbelemmerd.

Verhalen met een begin en soms ook een einde.
Met een vleugje hoopvolle hersenspinsels en onaangeroerde observaties.

Ik ben zoekend en zal altijd zoekend blijven. Ondertussen heb ik de schoonheid van de zoektocht omarmd en pen ik in mijn schrijven neer waar voor mij die schoonheid te vinden valt.
Op die manier schrijf ik geen zelfhulpboeken, maar wel romans die tot denken aanzetten.
Gemakkelijk binnen te lepelen.
Minder gemakkelijk los te laten…

Teksten

SLAAPZACHT

Liefste M.,   Het begint al meteen zoals het altijd begon: vanaf dit allereerste woord doe je me twijfelen… Hoe spreek ik je het beste aan: kan ik je liefste noemen? Of schrijf ik je beter aan met ‘beste’? Of misschien ‘heer’? Mijn-heer is geen optie. Je bent al lang niet meer van mij. Ik vraag me zelfs af of je ooit de mijne bent geweest. Liefste… Kan je ‘liefste’ gebruiken voor iemand die je ooit liefhad, ook al is dat heel lang geleden?En wat als die iemand op zijn beurt jou nooit echt lief had?   We kennen elkaar ondertussen niet meer. Hoewel ik jou nooit volledig heb gekend. We zouden elkaar nog wel her-kennen. Dat weet ik zeker. Beiden enkele kilo’s zwaarder, wat grijze haren rijker. Met hier en daar een rimpel die zich begint te nestelen in de plooien van ons gezicht. Wanneer we in elkaars ogen kunnen kijken, zullen we elkaar eeuwig herkennen. Zelfs al zijn we zo oud en versleten, dat we niet meer kunnen rechtstaan. Denk je ook niet? Mocht je me nu op straat tegen komen, zou je vriendelijk naar me knikken? Zou je zelfs een ‘Hallo’ voorzichtig over je lippen laten strompelen? Of zou je die lippen stijf op elkaar houden, blik op de grond, alsof je me niet zag? Me proberen te negeren, volledig te schrappen uit je verleden en doen alsof wij nooit zijn gebeurd? Ik geef eerlijk toe dat ik niet zou weten wat ik zou moeten zeggen. Er is in het verleden al zoveel gezegd…  Maar je praatte meestal langs me heen. Zonder echt te luisteren. Wanneer wist jij dat het definitieve einde was aangebroken? We hadden al veel breekmomenten gehad maar leken nooit volledig uit elkaars leven te verdwijnen. Er leek altijd iets voor te zorgen dat we elkaar opnieuw tegenkwamen of terug contact zochten. Of was het vooral ik, die telkens weer contact zocht met jou? Ik wist het die ene avond, in dat drukke café met die ene vriend van je.  “Wie is dat?” vroeg hij op mij neer kijkend. En ik zag dat je met je mond vol tanden stond. Toen was het duidelijk, dat je nooit hebt geweten wie ik voor je was en dat je ook nooit ging weten wie ik voor je kon zijn. Ik heb me omgedraaid, ben weggelopen en heb nooit meer omgekeken. Je vraagt je misschien af, waarom ik je dan nu plots na al die jaren schrijf? Ik sta er zelf van te kijken… Maar ik zat 3 weken geleden op de bus. Weet je nog, hoe leuk ik dat vond? Rustig rijdend. Altijd exact dezelfde route. Dag na dag, jaar na jaar. Een van de weinige zekerheden in het leven. Zachtjes rollen tussen de landschappen door. Gewoon op weg. Mijn hoofd de ruimte geven om volledig af te dwalen naar waar het ook wil, de buschauffeur die me brengt naar waar ik hoor te zijn. Ik keek naar buiten en zag hoe een blauwe reiger beheerst over het water met ons mee vloog. En uit het niks, stond je daar. Te likken van een ijsje met een meisje aan je zij. Compleet onverwacht. Ik was van het ene moment op het andere het noorden kwijt, letterlijk en figuurlijk. Ik wist niet meer naar waar ik onderweg was. Waar ik naartoe ging. Waar ik hoorde te zijn. En sindsdien ben ik de weg nog steeds kwijt. Ik had je jarenlang op het achterste bankje in mijn hoofd gezet. Je was nog altijd aanwezig maar meestal vergat ik dat je daar zat. Alsof je was ingedommeld en besloten had gewoon eeuwig te blijven slapen. Ik heb je nooit met opzet willen wekken. Ik vond het prima, jij verzonken in een diepe slaap. Maar door je daar te zien, schoot je ineens terug wakker. En nu loop je elke dag, elk uur, elke minuut rondjes in mijn hoofd. Ik heb al slaapliedjes voor je gezongen, je uren voor de tv gezet, je kilometers doen lopen tot je moest kotsen, je in tientallen warme baden ondergedompeld, ik heb je zelfs meermaals zat gevoerd. Maar je weigert consequent en persistent terug in slaap te vallen. En nu zit je daar, op de eerste rij met die belachelijke grijns op je gezicht. Die grijns waar ik ooit zo van hield die me nu doet walgen. Vakkundig als een chirurg ben je met een scalpel al mijn oude wonden weer aan het open snijden. Door al het littekenweefsel doet het zoveel meer pijn dan de eerste keer. Ik had ons hoofdstuk al lang afgesloten en weet ook dat er geen nieuw te schrijven valt. En toch… Toch zit je terug in mijn levensverhaal. Je hield van een paar van mijn kleine dingen. Hoe ik mijn haar in een dot draaide met een potlood. Hoe ik elke vogel die we zagen bij naam kon noemen. Hoe ik altijd felle kleuren droeg. Ik hield van al jouw kleine dingen maar het meeste van al, hield ik van je optelsom. Ik heb er tot nu toe nog nooit bij stil gestaan, maar sinds jij uit mijn leven bent draag ik geen felle kleuren meer. Misschien omdat ik permanent een beetje aan het rouwen ben. Wat heb je eigenlijk geantwoord aan die ene vriend? Wie was ik voor je? Wat waren ‘wij’ voor je? Het was zo vaak tasten in het donker. Al jouw muren onderzoeken in het duister, hopend om een lichtknop te vinden zodat ik je eindelijk helder kon zien en kon begrijpen hoe je echt in elkaar zat. Maar het meeste wat ik ooit heb gekregen, is schemerdonker. En in schemerdonker kan niets groeien. Zelfs geen onkruid.   Je weet net zo goed als ik dat deze brief voor altijd onverzonden zal blijven. Maar ik moest hem schrijven. Als laatste poging om je terug in slaap te krijgen.   Sluit nu alsjeblieft je ogen en dommel terug in. Want ik kan niet goed zonder, maar nog veel minder mét je leven.   Slaapzacht, liefste.   E.

LiBre (Wabliefjes)
0 0

ZOEKEND

Het moet hier toch ergens liggen? Verwoed graai ik verder tussen de eindeloze berg spullen op mijn bureau. De stapel schets- en notitieboekjes schuif ik op de grond: zorgen voor later. ‘Rommel’ zou mijn vriend zeggen. ‘Gecontroleerde chaos’ zeg ik. Ik ben precies altijd iets kwijt, alsof ik immer op zoek ben. Eeuwig zoekend, mezelf verliezend in de zoektocht. Ik vloek binnensmonds en loop mokkend terug de woonkamer binnen. Hij zit al klaar in de zetel, jas en schoenen aan. Hij straalt een rust uit die me enerveert. Wellicht omdat het een rust is die ik niet ken en misschien nooit zal kennen. Een rust waar ik jaloers op ben. Ik haat vertrekken. Omdat je nooit echt weet waar je gaat aankomen. Hij lacht breed als hij de donderwolk op mijn gezicht ziet. “Maar liefje, je had hier toch zin in? Het komt wel goed.” Het. Komt. Wel. Goed… Er zijn wellicht geen vier woorden die ik meer afschuw dan deze. Wat is HET? Wat is GOED? Niemand die het weet. En toch zegt iedereen het. Hij kijkt me vragend aan “Immer zo spraakzaam, nu zo stil?”. Ik knijp mijn ogen tot kleine spleetjes. Als ik zou kunnen, had ik gegromd. Ik heb altijd veel woorden in mij, maar het lukt soms niet om ze uit te spreken. Dan blijven ze in mijn hoofd tollen tot ze tegen elkaar botsen en in stof lijken op te gaan. Of net groter en groter worden. Plots zie ik iets blinken in de winterzon. Het boek! Dat moest en zou ik meenemen. Ik heb het al zo vaak gelezen, maar het vertelt telkens een ander verhaal. Zijn laatste cadeau aan mijn zussen en mezelf. Ik draai de flap open en laat mijn vingers zachtjes langs het handgeschreven tekstje glijden.  ‘Voor de Heilige Drievuldigheid.’

LiBre (Wabliefjes)
0 0

WEERSTAND

Liefste Vlaming,   We kennen elkaar al heel lang. Dat maakt het schrijven van deze brief niet gemakkelijker…Maar het is tijd. Het is nodig. Men zegt dat de eerste stap naar herstel is, toegeven dat je een probleem hebt. Dit is mijn bekentenis. Ik ben sporadisch een racist, bekrompen, klein denkend, bevooroordeeld, geen feminist, denker in stereotiepen,… En zoveel meer. Ik zou geen van dit alles willen zijn. Ik zou willen dat ik het niet ben. Of doen alsof ik het niet ben. Maar willen en kunnen is niet hetzelfde. Men steekt graag pluimen in eigen gat. Ik ook. Deze pluim is de pluim van ‘ik doe wel mijn best’ of ‘ik probeer’! Maar één pluim in mijn gat, maakt me geen prachtige pauw om fier op te zijn. En fier op mezelf, dat ben ik zeker niet. Of misschien wel een klein beetje. Want zonder wat fierheid is een mens geen mens. En het moet ook menselijk blijven. Waarom ben ik al deze dingen, vraag je je misschien af?Eén woord. Een simpel woord. Doch bijzonder complex.Weerstand. Weerstand voor wat anders is, nieuw, gecompliceerd, vreemd, ver van mijn bed, out of my comfort zone,…. Ik voel het vaak helemaal in het begin. Het is daar dat weerstand het grootste effect heeft. Ik voel het opborrelen in mij, beginnend in mijn buik en snel verspreidend over mijn hele lichaam. Voor ik het weet, zit heel mijn lijf er mee vol. Van mijn kleine teen tot het puntje van mijn oor. Het laat amper ruimte voor iets anders. Het vult alles tot in de kleinste hoekjes. Ik geef je een voorbeeld. De zwartenpietenheisa. Misschien een oude koe... Maar eentje die elk jaar rond 6 december uit de gracht gehaald wordt, opgesmukt en opgepoetst, volgehangen met argumenten en frustraties, langs beide kanten. Toen ik er de eerste keer over las, borrelde er weerstand in me op. Langzaam maar zeker. Wat is het probleem? Het is al jaren zo! Ik heb er als kind NOOIT iets slechts in gezien. Het is toch niet zo bedoeld? Waar maakt men zich druk over! Ik voelde mijn ogen draaien in hun kassen. Van links naar rechts. Maar nog voor ze de andere kant hadden bereikt, hield ik ze in het midden tegen. Wacht eens even… vroeg ik me luidop af. Mijn ogen focusten zich weer. Terug naar wat belangrijk was. Terug naar het midden. Om neutraal naar links en rechts te kunnen kijken. Ik besloot verder te lezen. Verder dan mijn neus lang was. WAAROM? De vraag die ik zo vaak stel, en toch nog te weinig.Waarom kan iets als een ‘traditionele’ zwarte piet tegenwoordig niet meer door de beugel?En waarom had het eigenlijk nooit door de beugel mogen kunnen? Er werden de laatste jaren al veel argumenten aangehaald. Interessante argumenten. Die gingen over dingen waar ik nog nooit over had nagedacht. Omdat ik daar dankzij het privilege van mijn witte huid nog nooit over had MOETEN nadenken. Ik voelde me op een bepaald moment vreemd. Schuldig. Hoe had ik hier al die tijd blind voor kunnen zijn? Dit gevoel hield me zelfs even tegen om verder te gaan. Verder gaan betekende toegeven dat ik fout was geweest. Maar het draait op dat vlak niet om juist of fout, het gaat om bijleren. Durven bijsturen. Openstaan voor nieuwe info. Het gaat meer over de toekomst dan over het verleden. Maar zonder verleden is er geen toekomst. Al mijn weerstand ebde weg. Of beter gezegd: veranderde van kant. De weerstand bleef maar kreeg een andere invulling. Plots werd de vraag: waarom doen we dit NOG ALTIJD? Hoeveel moeite kost het om snel wat zwarte strepen op je gezicht te verven, versus heel je gezicht zwart te kliederen EN je lippen rood te stiften EN gouden oorbellen te zoeken EN… Lieve Vlaming, laten we even eerlijk zijn. Roetpiet is véél minder werk dan zwarte piet. Gemakkelijker voor iedereen, toch?Gaan kinderen er last van hebben? Gaan wij er last van hebben? Heel eerlijk? Nee.Zolang er iemand cadeautjes brengt en gek in het rond springt, is iedereen blij.Wanneer er geen goede argumenten zijn om iets aan te houden, kunnen we het dan niet gewoon veranderen? En kom niet af met ‘het is altijd al zo geweest’ ‘het is traditie’. Dit zijn lege hulzen zonder inhoud. Dat weet je diep van binnen eigenlijk ook. En? Voel je het al borrelen? Wordt het zwart voor je ogen? Neemt weerstand het over? We voelen het zo vaak opkomen maar hebben niet geleerd om er mee om te gaan. Het vraagt moeite om er tegen in te gaan.Het is veel gemakkelijker om er in mee te gaan.Daarom neemt weerstand het over. Maar weerstand omwille van weerstand, kan nooit een goede motivatie zijn. Ik kan veel voorbeelden aanhalen. Veel situaties, onderwerpen, thema’s. Van andere mensen maar ook van mezelf. Ik denk dat veel Vlamingen dit herkennen. Dit ervaren. Als ze heel eerlijk zijn. Maar het is niet gemakkelijk eerlijk te zijn, zeker niet tegenover jezelf. Ik schrijf dit omdat ik vind dat ik het moet delen. We praten er te weinig over. Weerstand is menselijk. Initiële weerstand hoeft geen probleem te zijn. Het gaat er om wat erna komt. Om wat JIJ met die weerstand DOET. En niet om wat de weerstand met jou doet. Stil staan bij jezelf, je eigen reactie wanneer iets binnenkomt. DAAR moet je al ingrijpen. Het is die eerste, prille weerstand die je meteen in de kiem moet smoren. Voor hij uitgroeit tot een grote, weerbarstige boom met zo’n diepe wortels die door eender welke wind van eender welke kant niet meer omgewaaid kan worden. Ook al zou hij dat zelf soms stiekem willen. Heel stiekem. Ik schreef het eerder: de eerste stap, is toegeven dat je een probleem hebt. It’s a small step, but many small steps from many people can become one giant leap for humankind.   Veel liefs, een mede-Vlaming

LiBre (Wabliefjes)
0 0