(uit “verhalen van A tot Z”)
The UK in a nutshell
Van boven naar onder, van links naar rechts….wie op de kaart van Engeland een kruis tekent, vindt op een wip al deze bestemmingen terug : London – Glasgow – Leicester – Great Yarmouth – Cardiff – Leeds –Brighton.
Dit zijn nabeschouwingen bij een businesstrip uit 1972 door het land waar de beste comedyseries vandaan komen en waar toen nog lang geen sprake was van een ‘Brincome’.
Met een Sabena Boeing naar Gattwick, dan van Londen met een BEA Trident naar Glasgow en nog diezelfde avond in een propellervliegtuig naar Leicester, of all places. Tijdens de eerste vlucht krijgen we koffie met een koekje, tijdens de tweede een sandwich met drankje maar in het derde vliegtuig , wanneer luchtzakken pas écht voelbaar zijn, wordt een volledige warme maaltijd geserveerd. Hoe krijgen zij het voor mekaar?
Ik denk in Glasgow aan mijn vroegere leraar Engels. Hij wist dat de Schotten niet ‘Church’ maar ‘Keurk’ zeggen en leerde ons ‘Auld lang syne’ zingen. Het wijsje kenden wij van de Vlaamse versie ‘Ik zeg u geen vaarwel mijn vriend’. De man was tot tranen toe bewogen toen zijn studenten uit volle borst het lied telkens hernamen, terwijl de rest van het schoolgebouw zich afvroeg wat er in godsnaam gaande was.
In Leicester waag ik het per auto naar de volgende bestemming te rijden. In de knalrode huurwagen zoekt mijn rechterhand tevergeefs naar de versnellingspook. Als het stuur rechts staat zit de pook natuurlijk links. Het went snel, maar op de kleinere verbindingswegen blijft het opletten geblazen. ‘The right (juiste) side is the left side: spooky !’ Geamuseerd denk ik aan de grap waarin wijlen Mobutu na een staatsbezoek aan de Engelse Queen besloot om in Zaire ook het links-rijden in te voeren en bedacht had om met de vrachtwagens te beginnen. Een maand later zouden de personenwagens volgen.
Spijtig dat men op affiches geen afbeeldingen mag gebruiken van Royals. Anders kon men langs de snelweg naar de Kust foto’s van de Queen hangen met het opschrift “In my country, continuously driving on the left side is right – in your country it is wrong ! Rij rechts - Roulez à droite!” Zulke campagne zou zondagsrijders viseren die zich op de snelweg op het middenvak neerpoten om er pas af te gaan als ze de zee ruiken.
Mijn hotel in Great Yarmouth ligt ook aan zee. Het is een oergezellige cottage waar naar Engelse maatstaven het eten opmerkelijk doenbaar blijkt. Er hangt een onwezenlijk licht boven het water en vanuit de diningroom kan men het ongerepte strand overschouwen. Na de ingespannen autorit wil ik een opkikker, het wordt een Irish Whiskey.
n de lezersrubriek van een weekblad voor expats vroeg een dame ooit naar het recept voor Irish Coffee. Een Ierse dame zei dat “strong coffee, whipped sour cream, sugar and Scotch Whisky “ onontbeerlijk waren. De eerste dame is verwonderd dat men in Ierse koffie Scotch Whisky gebruikt, waarop de Ierse antwoordt “Irish Whiskey is far too good to pour into coffee!”.
Bij het overhandigen van mijn kamersleutel brabbelt de receptionist mij iets toe. Ik ga ervan uit dat het een lokale formule is om mij goedenacht te wensen maar vraag in mijn mooiste Queens’ English om te herhalen. “Et wot teim dojoe ont joor urlie orning tie, Sir ?” Alleen de “Sir” versta ik en pas na de vijfde poging begrijp ik dat hij wil weten wanneer ik morgenvroeg mijn eerste tas thee wens. Als ik zeg niet te weten wat hij met die thee wil, ik drink zelden thee, antwoordt hij dat ik bij het inchecken een ‘wake up call’ vroeg. Bij hen bestaat dit erin dat iemand aanklopt en je een ‘early morning tea’ serveert. Even later zit je dan voor spek en bonen aan jouw ‘cooked English breakfast’. Waar de Britten groot in kunnen zijn !
k houd de levengevaarlijke autorit voor bekeken en reis per trein naar het andere uiteinde van het land, de ‘Welshe’ hoofdstad Cardiff. Door mijn kortstondige bliztverblijven mis ik veel, maar pas tien jaar later zal de BBC Cardiff Singer of the World Competition uitgroeien tot de meest prestigieuze in de operawereld.
Wat ik niet mis bij mijn terugkeer in Londen is het Palladium. Op zoek naar een restaurant loop ik in het beroemde West End voorbij deze kunsttempel en merk dat het ballet Romeo & Juliet op muziek van Prokofiev wordt uitgevoerd in een topbezetting en een choreografie van de wereldberoemde Russische danslegende Rudolf Nourejev. De voorstelling begint binnen tien minuten en is uitverkocht. Toch waag ik mij tot aan de kassa en heb prijs. Niet in de ‘Stalls’, niet in de ‘Royal Circle’ maar in de ‘Upper Circle’ zit ik even later in de vrijgekomen tweeduizend tweehonderd zesentachtigste zetel , hoog boven in de nok van het Theater. Tot op vandaag bedenk ik bij het horen van de passage ‘Dance of the Knights’ hoezeer deze prachtuitvoering indruk op mij maakte en ik toen geen seconde spijt heb gehad ze voor mijn avondmaal in te ruilen.
Aangaande dat avondmaal valt ook nog wat te vertellen maar eerst over de treinreis van Cardiff naar Londen. Na de overstap in Leeds bevind ik mij in een lege coupé. Het is een van die heerlijke treinen uit de films, waar een lange gang via schuifdeuren toegang verschaft tot afzonderlijke compartimenten. Een Aziatisch type loopt tot drie maal toe voorbij mijn coupé. Telkens tuurt hij binnen maar als ik naar hem opkijk wendt hij snel het hoofd af. Eén keer blijft hij kijken en zegt: “Hi.” Ik antwoord: “Hello.”, maar dan loopt hij door. Hij is groter dan de doorsnee Aziaat en heeft een donkere sluikse haardos. Hij is jong, net als ik trouwens, ik ben net de 26 voorbij. Ik zet de schuifdeur open en neem mij voor hem bij de volgende passage aan te spreken. Hij komt niet meer , dus verdiep ik mij in mijn lectuur en het voorbijglijdende immer groene landschap.
Even voor wij de stad binnenrijden wordt omgeroepen dat onze trein niet in Victoria Station zal toekomen maar wordt omgeleid naar een ander station. Bij het uitstappen zie ik hem weer. Ik neem hem nader op en merk, vooral aan zijn twee metgezellen, dat hij uit Japan afkomstig is. De twee kompanen zijn meer dan dubbel zo oud als hij en reiken amper tot zijn schouders. Aan dit station is het aantal taxi’s beperkt. In de rij wachtende reizigers sta ik plots achter de drie Jappen. De twee oudere mannen stappen in een taxi en de jonge man draait zich om naar mij en vraagt in onberispelijk Engels “if I want to share their cab?” Ik twijfel geen moment. Wij praten over koetjes en kalfjes. Geen sprake van dat wij naar hun hotel rijden; ik wordt eerst aan het mijne gedeponeerd. De twee oudere Jappen verstaan geen jota Engels. Na het vertalen wordt telkens met veel hoofdgeknik ingestemd. Het gesprek verloopt steeds gemoedelijker en al snel test ik mijn verworven Engelse humor uit op de innemende jongeman.
Waar men in Londen naar toe wil, telkens slagen de taxichauffeurs erin voorbij Buckingham Palace te rijden. Ik vraag aan de jonge Jap of hij weet wie er in dat grote huis woont ? Hij aarzelt, waarop ik vlug zeg : “It’s the house of my friend Liza.” Opnieuw twijfelt hij maar begrijpt dat ik Elisabeth, the Queen, bedoel. Hij vertaalt en de tot dan toe zo gereserveerde ouderlingen schateren het uit. Overmoedig door dit succes vraag ik of zij de naam van het gebouw kennen ? Ik geef ze geen kans om te antwoorden en zeg “F….ingham Palace.” Doodse stilte, ik besef dat deze oude studentengrap misplaatst is. Dan volgt kort heen en weer gepraat en plots besterven de drie het van het lachen. Wie durft beweren dat Aziaten geen gevoel voor humor hebben? Ik heb spijt wanneer de taxi halt houdt. Met die Japanse Adonis had ik wel een avondje op stap willen gaan. Ik ben net op tijd alvorens de keuken sluit van mijn hotel-restaurant.
De avond nadien, na mijn balletorgie in het Palladium, kom ik te laat in hetzelfde restaurant. Verderop knippert een helgele lichtbak ‘Wimpy Bar’. Het is een slechte doorslag van wat een betere snackbar hoort te zijn. Het enig eetbare voedsel op de kaart is een omelet. Ik krijg er frieten bij of wat er moet voor doorgaan : bijna rauwe aardappelrepen druipend van het vet . Welgeteld twee eet ik op om het later te kunnen navertellen. Ook dit is Brits: van de meest verheven kunst naar de diepste knoeiboel op culinair vlak. Met een ontregelde maag neem ik ‘s anderendaags toch een stevig ontbijt, zowat de enige maaltijd waarmee men in dit land niet al te veel risico’s loopt, de warme bonen in tomatensaus , blijven onaangeroerd.
Op naar Brighton. Dit is een van de bekendste badsteden van Engeland. Ik vraag me af wat Britten in Oostende zoeken als men deze prachtstad doorkruist. De zon schijnt en ik waan me aan de Franse Riviera. Later vind Ik warempel een lekker restaurantje , of is de chef een overgezwommen fransman? Wat dat met een mens kan doen, ik neurie zowaar “always look on the bright side of live.” Tenslotte ben ik in Brighton.
Terug bij ‘af’ in Londen, vraagt mijn laatste’ business appointmen’t waar ik vandaan kom en vervolgt: “Let me guess.” Hij gokt dat ik uit de Midlands kom. Ik vertel hem over mijn verblijf in Leicester en dat ik niet uit dié Midlands kom maar wel uit ‘Flanders’ . Hij bekijkt mij achterdochtig. “Where poppies grow in Flanders’fields ? That Flanders ?”
“Yes, sir, that Flanders, at the other side of the water. “ Hij lacht ongelovig en looft mijn kennis van zijn moedertaal. De flegmatieke stijve Londenaar ontpopt zich snel tot een ‘most likeable bloke’. Hij wil alles weten over mijn trip door zijn land.
“Did you like your stay after all ?”, vraagt hij bij ons afscheid. Ik zeg hem dat ik “besides the far from yummy food” ,zowat van alles heb genoten.
Als ik later op het vliegtuig stap krijg ik een ‘big smile’ van de air hostess . Ik draai me nog even om en fluister: “Goodbye Albion.” Inmiddels zit de legendarische Queen al 65 jaar op de troon en moeten wij straks wennen aan de Brexit. Alles bij het oude laten?
You really want to get the decision right if it's for all eternity, right?