Ik durf niet meer te luisteren. Duister zijn de krachten die beweren Helderheid te kunnen scheppen. Ik vertrouw dat nooit.
Verstrooid word ik het liefst. Door een dans van vele spreeuwen. Eeuwenoude onschuld der natuur.
Alles mag daar blijven. Onbeantwoord. Hoog in de wolken en echt. Ik durf niet meer te luisteren.
Ik vermoed dat elke dag de ether wordt gekweld. Alles gebeurt ginds in die lucht. Ongetemd. Verduisterd worden regenbogen enkel door wat sneeuw of witte nevel.
Doe maar. Denk ik dan. Knevel hem. Nu hij daar nog ongenageld ligt in ondergoed van Le Petit Bateau. De kribbe is van vuil plastiek en Noah weet van niets.
Wie zal ons dan redden. Onzekere zielen vrezen vooral. Terwijl Odysseus. Droog en roerloos in Odessa slaapt. Morgen niet van wal zal steken.
Enkel ginds. Daar in de haven waar de stilte heerst. Ook Onschuld en echt. Ik zal niet luisteren.
Op Radio Maria. Klootzakken. Opnieuw reclame. Koop onze condooms. Voor die piemels met kinderdromen.
Mooi geperforeerd, verraadt een stem. Met wierooksmaak kan ook en weerom wordt getetterd.
Over al dat leven en zijn Doel. Dit zijn de Openingsuren. Dit de Absolute Waarheid.
Aan iedereen. De doven en de schuldigen. Het biechtkotje is voor nog onbepaalde duur gesloten want een zot, hij stak het in de fik.
uit de nieuwe reeks 'Duivelsverzen'