Blijdschap is een vloed. Van zonnetranen.
12h00 en ik was blij. Toen hij kwam binnengestapt. “Dag Ignace”, zei ik.
De fameuze B3 werd weer op het tafeltje gekleefd.
“Heb je goed geslapen?” vroeg ik en Ignace antwoordde : “Als brokken na een donderslag. De maan heeft me gelijmd.”
Alfred bakte voor Lotje eerst een curryworst speciaal en bracht ons daarna twee 7ups.
L R L E E P H I N A Z S Y G E D E E L D E W I N O P E N W A T E R M O Z E S
“We hebben er nog altijd achtendertig over”, zei ik tegen Ignace.
“Suggesties?” vroeg Ignace.
“Ik ben niet zeker of er maar één wapen is” opperde ik.
“Wat voor wapen dan?” wilde Ignace weten.
“Een WIEL!” riep Lotje. “Wielen zijn verschrikkelijke moordwapens!"”
Lotje speelde de curryworst binnen, ze trok haar geelgroene sokken op en zei :
“Ik heb een droge keel. Ik ga elders vodka kopen.”
Ignace schudde de kop, maar schreef toch op : WIEL
“En wat nog?” vroeg hij me.
“Bij VERMASSEN dacht ik direct aan de Bende van Nijvel, maar we hebben geen B”, zei ik
“En ook geen C voor Colruyt”, was de reactie van Ignace.
“Doe dan DELHAIZE", was mijn voorspel en hij schreef op : DELHAIZE
“Eén ding begrijp ik niet”, zei Ignace, “waarom kozen ze altijd een supermarkt uit. Hoeveel mensen lopen daar rond, in een grote supermarkt misschien honderd, in een kleine twintig. Waarom ze geen doel kozen dat echt symbool stond voor links, of een groter doel, een luchthaven bijvoorbeeld. Er moet ook een link zijn met die supermarkten.” Ignace klonk overtuigd.
“Welke link dan?” vroeg ik.
“Denk na!” zei Ignace. “Wat wordt in een supermarkt verkocht dat gelinkt kan worden aan een criminele organisatie?”
Ik trok ogen als een struisvogel en kon niet antwoorden.
“Vlees!” zei De Reus. “Jij had toch Aujezsky opgezocht, niet? Las je toen niet dat de mens er weinig last van krijgt, als hij vlees besmet met de varkenspest eet?”
“Klopt!” en ik stelde voor in die richting verder te zoeken… “Dan moet inhet anagram toch iets staan dat te maken heeft met die vleesmaffia.”
“Proberen we KAREL VAN NOPPEN?” stelde ik voor.
“We hebben geen K en ook geen V meer”, zei Ignace en hij schreef op, in het rood : NOPPEN.
“En wat doen we met die OPEN WATER MOZES?” vroeg Ignace.
“Aan RODE ZEE dacht ik, GOD misschien.”
“Beide tegelijk kan niet. Bij NOPPEN gebruikten we de voorlaatste O. Er is er nog maar één over.”
“Dan doen we enkel ZEE”, stelde ik voor en Ignace schreef op : ZEE
Met een zwarte stift vulde De Reus van frituur De Bosbrand het rijtje met woorden waarvan we dachten dat ze tot de oplossing behoorden, verder aan :
V E R M A S S E N J E Z U S W A P E N J E U K P E S T M E S T W I E L
D E L H A I Z E N O P P E N Z E E
Wat we nog overhielden was :
R S Y G E E L D W A T E R M O S
“Geel water mos”, zei ik.
“Die volgorde is toevallig”, sprak Ignace. “Betekent vast niets.”
“Ignace, de naam van een spilfiguur moet nu toch stilaan zichtbaar worden.”
“Misschien,” zei hij.
"Kijk hier, in het anagram stond WANT ZUS SVEN MARS... zus van Vermassen?”
“Het kan de zus van eender wie zijn,” sprak Ignace. “We laten het voorlopig zo.”
‘Geel water mos’, herhaalde mijn hoofd en Lieve Lotje kwam het frietkot binnen, met in de linkerhand een fles Belvedere-vodka. Haar haren hingen als gouden dweilrafeltjes over haar schouders.
Er vielen heilzaam veel druppels, meer dan een regenputje slikken kan.
eerste bladzijde van
"Rafeltjes en fabeltjes'
(deel 5 van mijn e-boekje 'Twankie Wankel Twinkeltje')