Rafeltjes en fabeltjes (2)

17 nov. 2017 · 25 keer gelezen · 0 keer geliket

                                     Groen mos lijkt geel. Voor gouden vogels.

                               Gouden kanaries lijken groen. Voor gele parkieten.

 

 

 

“En?” vroeg Ignace ‘s anderendaags om twee na twaalf.

Ik glunderde. De dader was komen bovendrijven, had een schotwonde, maar was het zelfmoord?

“Die Y hielp me meer dan ik aanvankelijk verwachtte”, zei ik.

 

“Wie is het?” vroeg Alfred, die vleesblokjes op een stokje stak.

 

Fier als een gouden pauw sprak ik ;

“Die ZUS is de zus van Karel Van Noppen... en ik zag het op Google Street View. Ze woont in een villa met naast de deurbel, bij die poort, dat naambord 'Familie REMYSEN' en dan hield ik nog over : G L D W A T E R O. Gold en Water zijn geen voornamen. GOD ook niet, maar WALTER wel!”

 

 

Thuis, ik had een Mort Subite uitgeschonken in een helder glas en gelezen had ik. Veel. Op het internet. Dat Walter Remysen de schoonbroer van Karel Van Noppen was. Dat die Walter een notoir crimineel en vetmester was, of beter : geweest, want hij stierf in de nacht van vrijdag 9 januari 2015, in zijn appartement te Zeebrugge.

 

 

“Ik denk dat de spilfiguur Walter Remysen is,” zei ik tegen Ignace. “Hij pleegde zelfmoord, twee jaar geleden.”

 

“Ja, en duidelijke sporen van inbraak of ander geweld waren er niet geweest. Hij lag daar, in zijn zetel met een gat in de linkerslaap”, sprak Ignace die het onderste lijntje woorden volledig maakte :

 

 V E R M A S S E N    J E Z U S   W A P E N    J E U K P E S T    M E S T    W I E L 

 D E L H A I Z E    N O P P E N     Z E E     W A L T E R    R E M Y S E N     G O D

 

“Die ZEE verwijst naar Zeebrugge en die GOD staat voor spilfiguur!” verduidelijkte Ignace.

 

“En Vermassen denkt dat hij een Messias is. Mest verspreidde de jeukpest… maar dat wiel... dat begrijp ik niet.” zei ik.

 

“De betekenis van dat wiel begrijpt je onderbewustzijn wel”, zei Ignace en Alfred knikte.

 

Lieve Lotje kwam binnen, met een schat van een muts op haar hoofd en in haar Poolse armpjes droeg ze een kattenjong.

 

“Weggelopen!” zei ze. “Allicht voor een hond.”

 

 

 

tweede pagina van

'Rafeltjes en fabeltjes'

(deel 5 van mijn e-boekje 'Twankie Wankel Twinkeltje')

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

17 nov. 2017 · 25 keer gelezen · 0 keer geliket