De ochtend doemt mistig op langs treinrails.
De weerkaatsing van een lege coupé
in een veld.
Een dubbel beeld zoals wie wij zijn
als we samen zijn.
Levens voor en achter de nevel.
De verwarring die ons helder voor de geest staat
als we rillend onze lijven weer bij mekaar rapen,
niet zeker zijn van sommige stukken,
bij wie zij horen.
Eens de avond valt,
is niets nog hetzelfde.
Zijn wij inwisselbaar.
Werd een dam vernield.
Er staat een veld onder water.