De lucht is van een blauw zo doorzichtig
waarin meeuwen me tegemoet lachen
en ik voel me licht, steeds lichter, vlieg
in dat doorzichtige blauw over
aangemeerde schepen en daken en kerktorens
tot ik je zie, wit en klein,
een verdwaalde reiziger zoals
we dat allen zijn zoals
we allen reiken, hoog boven
aangemeerde schepen, daken en kerktorens
en mekaar soms even
heel even aanraken
in onze vlucht