Vorige week ging ik weer eens op date met M.
M.is een goedgemutste, rood gelipte blondine die het beste voorheeft met de wereld.
Ultravegetarisch, open minded, luisterend oor, geduldig, kortweg ‘een lieve meid’.
Zet haar echter niet op een fiets. Exit lieve M.
Het fietstochtje dat we maakten naar het restaurant werd dan ook een klein slagveld.
M. maakte korte metten met iedereen die haar pad kruiste.
Juist. Háár pad en niet dat van een ander.
Weet je nog Mozes? En hoe die de rode zee splitste?
Zo ging zij dus een drukke baan met tweerichtingsverkeer wel even regelen.
Ik was de talmende Joodse achterban.
M.‘zes gebaarde me over te steken en keek al die bange auto’s aan alsof ze ’t met hun leven zouden bekopen als ze zich durfden te verroeren.
Zwakke weggebruiker, ammehoela.
Een beetje verder kwamen we vast te zitten achter een lijzige bakfiets.
Wie niet bakfietst, heeft een godgloeiende rothekel aan die dingen.
Wegens te lomp, te hippe-nieuwerwetse-ouder en vooral te traag.
Ik had het nooit iemand zo demonstratief horen doen,
maar M. zuchtte die bak, die fiets, die hippe moeder en haar Oililykroost gewoon even van de baan af.
Wie zucht, die wint.
Bijna op onze bestemming bevond een achteloze pakjesbezorger zich op het fietspad met de rechterdeur van z’n vrachtwagen open. Dat deed de deur dicht.
M. ging aan minstens 16km/u door het lint.
Haar arme fietsbel, een vrolijk vrouwelijk exemplaar met kleurrijke bloempjes, werd genadeloos verkracht.
RINGE-
LINGE-
FUCKING-
LINGGGGGG !
En dan de gevleugelde woorden ;
“GAST, JE DEUR!”
Ook hem trakteerde ze op een legendarische death stare.
Zo, weer iemand een verkeerstrauma bezorgd.
Ik kon wel lachen om M’s fietsfurie en illustreerde dat met een grapje van eigen makelij ;
“Hee, ik dacht dat jij een pacifietst was?!”.
Dit werd gevolgd door de gebruikelijke “haha” van de tegenpartij.
Terwijl ik verder trapte, dacht ik “Jasmine, steek ook eens de hand in eigen boezem”
Dat deed ik. Maar niet letterlijk want dat fietst onhandig .
Ik kwam tot introspectie. Verkeer brengt ook mij wel eens op het verkeerde pad, besefte ik.
Doorgaans denk ik dat ik best een beschaafde burger ben (met burger bedoel ik lid van de bevolking, niet broodje vlees).
Menslievend, voor rechtvaardigheid en gelijkheid, in touch met de natuur enzovoort.
Tot ik een autosleutel vastheb. “Tsjiep tsjiep” : transformatie.
In de auto voel ik me Koning van de jungle.
Ik zeg bewust Koning, want ik word er nogal testosteronnig van.
Bijna voel ik dan teelballen indalen.
Ik ga stoer kijken, onderuit zakken in de stoel, arm nonchalant op het stuur, veel te vlot en zelfvoldaan m’n rijmoves maken en dan mensen bij hun naam noemen.
Of ja meer een soort totemnaam toegekend aan hun specifiek rijgedrag.
De meest voorkomende zijn Fucking Idioot, Modder Fokker, Lamme Tak en Jezus Lul.
Sommigen krijgen ook nog eens de éénvingerige groet. Of hysterisch getoeter.
Echt rij tuig ben ik ook.
Met een ruk werd ik weer uit mijn overpeinzingen de realiteit ingeslingerd. M. en ik lagen plots beiden op de grond. Getackeld door Mevrouw Bakfiets die een kortere weg kende.