Moeders argwaan werd gewekt door een pak boterkoekjes dat ze vooraan in de provisiekast ontdekte.
“Roodkapje?”
Geen antwoord.
“Roodkapje!”
“Jahaa,” klonk het met tegenzin vanuit de woonkamer.
Moeder stormde het huis door en vond haar dochter languit op de sofa. Als een musketier chargeerde ze met het pak koekjes in de richting van het meisje.
“Ben jij naar oma geweest?”
“Mja,” mompelde de tiener.
“Niet liegen, jongedame! Dit zijn de koekjes die ik exact twee uur geleden heb ingepakt. En nu vind ik ze hier weer doodleuk in mijn eigen kast!”
Roodkapje kwam zuchtend overeind. Ze trok een rieten mandje vanonder een bijzettafeltje vandaan en wees op de barkast.
“Daar staat de wijn. En de melk heb ik weer in de koelkast gezet.”
Moeder snoof verontwaardigd, trok het mandje uit Roodkapje´s handen en liep naar de keuken. Even later kwam ze weer de woonkamer in met een volle mand, en viste in het voorbijgaan een fles wijn uit de barkast. Voorzichtig maar gedecideerd zette ze de mand op de salontafel.
“En nu ga je wél.”
Roodkapje keek haar kwaad aan.
“Ik wil niet.”
“Je gaat.”
“Waarom moet ik het altijd doen? Waarom ga je zelf niet?”
Het klonk behoorlijk uitdagend en moeder moest haar best doen om kalm te blijven.
“Ik moet de was nog ophangen,” antwoordde ze.
“Jij wilt het ook niet doen!” riep haar dochter. “Geef het maar toe!”
Maar moeder rechtte haar rug en stuurde Roodkapje de deur uit.
Met boze passen beende het meisje even later door de straten. Ze sloeg het bospad in en stampte verder tussen de bomen. In een recordtempo bereikte ze het huisje van haar grootmoeder, dat zich aan de andere kant van het bos bevond. Bij de voordeur gekomen, bleef ze even staan en probeerde zichzelf te kalmeren. Ze ademde diep in en uit.
“Rustig blijven,” fluisterde ze. “Het is een oud mens, ze kan er zelf ook niks aan doen.” Toen klopte ze op de deur. Tot haar verbazing zwaaide die onder de druk van haar vuist vanzelf open.
“Oma?” riep ze, terwijl ze voorzichtig naar binnen stapte. “Oma, waarom heb je de voordeur opengelaten?”
Er kwam geen antwoord. Roodkapje sloot de deur achter zich en keek de kamer rond. Oma´s huisje was in feite een boshut: één grote ruimte, volledig opgetrokken uit hout, en in de hoogte opgedeeld door een mezzanine. Toen oma last begon te krijgen met het beklimmen van de trap, hadden ze haar bed van de mezzanine naar beneden gehaald. Het stond nu op de benedenverdieping achter een groot kamerscherm. Dat scherm was een prachtig zijden exemplaar met Japanse motieven dat geweldig vloekte met de Zwitserse koekoeksklok die ernaast hing en de enorme eettafel uit eikenhout die zo ongeveer de rest van de kamer innam.
Vanachter het kamerscherm klonk onderdrukt gegiechel.
“Oma, lig jij nog steeds in bed?”
Roodkapje zette haar mand op de tafel en loerde achter het scherm. In het bed zag ze, verstopt onder de dekens, een grote bult die hikkende pretgeluidjes produceerde. Het meisje zuchtte weer en kwam dichterbij.
“Oma, wil je iets eten?” vroeg ze, en legde haar hand op de bult.
“Ik ga JOU opeten!” krijste oma en ze veerde op vanonder de dekens als een duivel uit een doosje, haar oude handen klauwend in de lucht en haar mond wijdopen gesperd. Roodkapje gilde. Ze kon net op tijd wegduiken om aan de grijpende nagels te ontsnappen, maar toen lanceerde grootmoeder zich vanaf het bed, wierp zich op haar kleindochter en plantte vampierengewijs haar vals gebit in Roodkapjes nek.
Het meisje schreeuwde het uit en verloor haar evenwicht. In haar val trok ze het tafellaken mee, zodat de mand met zijn volledige inhoud op de grond terecht kwam. Roodkapje greep de fles wijn en sloeg oma ermee op het hoofd. Toen kroop ze zo snel ze kon onder het oude mens vandaan en rende naar de deur. Ergens onderweg kletterde het vals gebit op de grond.
Even later stormde Roodkapje haar eigen huis binnen, vond moeder in de woonkamer, en brulde haar in het gezicht: “Volgende keer ga je zélf!”
Daarna liep ze bonkend de trap op en liet zich voor de rest van de dag niet meer zien.
(voor wie meer wil: sprookjeszoalszeechtgebeurdzijn.wordpress.com)