Ik keek naar een documentaire over Morphine, een alternatieve rockband waar ik al vele jaren grote fan van ben. De groep bestaat al twintig jaar niet meer, omdat de zanger, Mark Sandman, overleed.
Dat deed hij op een podium in het Italiaanse Palestrina, waar hij halfweg een openluchtconcert een hartaanval kreeg.
In de documentaire vertellen zijn medemuzikanten over het voorval. Hij was moe geweest die dag, raakte buiten adem op de talrijke trappen waaruit het pittoreske Palestrina bestaat. Het was er warm ook, midden zomer, en bij de soundcheck ‘s middags was Mark bijna flauwgevallen. Maar ‘s avonds stond hij er, zoals altijd, en hij zong en speelde de zweetdruppels op zijn gezicht.
Plots hoorde de saxofonist hoe Mark een beetje een afwijkende versie maakte van het lied dat hij op dat moment zong, iets wat hij nooit eerder had gedaan. En toen begon hij ook nog eens vals te spelen op zijn tweesnarige basgitaar. Waarna hij achterover struikelde en op een versterker viel. De muzikanten stopten met spelen, het publiek verstomde. Alles werd doodstil. Ook Mark.
Hij werd nog naar een ziekenhuis gebracht, waar zijn kompanen, die buiten voor het gebouw angstig stonden te wachten, door een raam konden zien hoe er een laken over Sandmans gezicht werd gelegd.
Ik vroeg me af wanneer Mark Sandman precies was begonnen met sterven. Of dat niet al zou zijn geweest op het moment dat hij het lied veranderde. Of toen hij begon vals te spelen. Of misschien overleed hij al een beetje tijdens het beklimmen van de trappen van Palestrina, eerder die dag.
Doodgaan op een moment waarop we ons amuseren, velen idealiseren het, lijken te denken dat het een romantische bedoening is. Maar iets wat je graag doet, daar wil je toch niet mee ophouden?
Net zoals ik denk dat sterven makkelijker is als men oud en versleten is, en de geliefden en pleziertjes beetje bij beetje rond zich heeft zien wegvallen, ga ik er ook van uit dat ik niet wil verdwijnen wanneer het leuk is en ik me gelukkig voel.
Ik herinner me hoe ik na mijn scheiding langzaam uit het dal kroop en weer begon uit te gaan, en op een avond geheel onverwacht verliefd werd op een man met wie ik had staan praten. Bij het afscheid gaf hij me een zoen op de wang. Toen de kennis met wie ik op stap was die avond me even later naar huis bracht met zijn wagen, werd hij plots erg boos op me en begon roekeloos te rijden. Zijn jaloezie had ik niet zien aankomen. Ik zat daar gevangen in die auto en was bang, en al wat ik kon denken was: laat me nu niets overkomen. Niet nu. Nu niet meer.