Kijk hoe schuimbekkende golven
Als hongerige wolven
Portugal te lijf gaan.
Hoor hoe ze razen en scheuren,
Verscheuren van geulen,
En koppen als snijtanden
Wit als de dood.
De oceaan vecht en het fort
Biedt weerstand, dapper
In't midst van't gebries
Van de zee.
Kunnen de carnivoren hoger,
Heeft het land de strijd
Op voorhand verloren,
Heeft Neptunus heimwee
Naar 't slijk op het droge?
Hoe ver nog kan 't springtij
De rotsen doorboren,
Doorklieven met zeewier
En schelpen en water,
En teren op windkracht,
Broodnodige benzine
Die steeds kan gaan liggen,
Met pijn in de rug.
Het land haalt weer adem,
Maar de wolven komen
Steeds weer terug.