Als een rijpe Lisa Simpson
Kom je naar me toe,
Speel je mij de blues,
Componeer je al mijn roes.
Jazz is jouw ontbijt,
Bebop je alarmklok tegen de tijd.
Je bespeelt de spijt met een vlijt
Die zelfs Sam Rivers je benijdt,
Blaast je hoop in koper
Tot de wroeging weer verdwijnt.
En je betovert me!
Ik val hier bijna van mijn stoel.
Je berooft me
Van de drang om niets te doen.
Je smeert je zwarte ziel
In drie lagen verdriet uit op mijn lijf.
Je werpt me dwars door de bar,
En je gebroken dromen erbij.
Nee, ik ga niet slapen,
Niet voor jij in mijn bed.
Jazz slaat een bres in mijn ontwaken
En de dageraad is nep.
Ik hak me een weg door jouw
Geladen levensjaren,
Ontdooi je gebreken,
Gemiste kans op meerwaarde.
Hier speelt de sax,
Daar klinkt het leven.
Tussen lakens bewaken we
Het ritme van de regen.
Seks als een secret handshake,
We scheppen een verbond door de zonde,
Die we niet muilkorven, maar
Voorzichtig bestuderen en hervormen.
In de jazz is iets gestorven:
Het huilen van de nacht,
Het suizen van de blues,
De geur van de jacht
En overwerkt ondergoed.
En dat blazen, alsmaar blazen
In dwaze lagen die de willekeur vervagen.
Je bespeelt me
Maar ik heb geen kleppen,
Zelfs niet op mijn hart -
Niet om op te scheppen.
En nog steeds blaas je
Maar het haalt niets uit.
Blazen in octaven,
In het mondstuk van mijn huid.
Je blaast de blues in vlagen
Maar zo komt er ook niets uit.
Blazen, blazen, blazen,
Ook al helpt het mij geen fluit.