gisteren in de gaarkeuken en ik
ik ben wel eens blij wanneer
alles goed doorbakken is
ik mis ik mankeer morgen alvast niet
was ik maar minder moe
mijn reukzin minder aangetast
door gasten die mijn kelderkamer
vulden met hun mosterdgas
onlangs zopas en binnenkort
het meisje met de roze schort
heeft mij een bordje volgeschept
me opgepept met een patat of twee
de saus is stug gelijk de rug
van een gebroken muis
ik dacht ik weet het wel
ben wijs gelijk een
eeuwenoud gezwel
dat klinkt eerder verdacht maar
rond een uur of acht
toen negen nog niet eens geboren was
heb ik haar toch gekust
het meisje met de roze schort
zij vult mijn bord
leegt mijn geest
het is alsof ik nooit echt ongelukkig
ben geweest het feest altijd
om de valse hoek onschuldig wacht
een ziel bezopen danst men
maar helaas is alles reeds
verscheurd door touwgetrek
dat naar gedoe gelul gezeik
gewoon omdat ik naar
de bodem kijk en iedereen
verweesd laat zijn
ja, mijn lief
ik wil nog wel
één schelletje is echt genoeg
het everzwijn heeft zwaar geleefd
ik vroeg je nooit
naar lang geleden toen je
nog een eicel was
ik zie je wel
wanneer ik kom
mijn honger zwelt en geen geweld
mij pakken kan
dan kom ik nog eens langs
omdat ik dat verlang
één enkel hapje
jonge mensheid en ik zal dan
moeitevol
proberen om te leven
als een dakloze die zonder pannen
zure
regen
stopt
uit de reeks 'Over eelt en zurkelteelt'