van ’t geduld word ik zienderogen
ouder van andere ouders die me staan
ouder worden uit aanblik 'krijg
ik de gnuivende knipogen
ze doet alsof ze mijn zon is
draait me een paar miljard
lichtjaar om haar vinger
ze zet een dansje in draallalaa
draallalaa, draal en draalt
tot het zadel van mijn bakfiets afzakt
lankmoedig raakt bekneld in mijn schoenen
ze gooit er haar boekentas tegen
tegen mijn schenen
laura is te zorro zeg ik haar vruchteloos
al was het maar ter zelfbestendiging
ze steekt haar vinger in de lucht
door de regenkap gat er in met geweld
ze schrijft in hiërogliefen op de wolken
flippo’s moet je afspelen schatert ze nog na
ik was eerder schamel en schamper plachtende