Ik sneed zijn glimlach weg,
ik sneed zijn glimlach weg,
overlangs en dan langszij.
De grondigheid, mijn kundigheid,
tot hij het niet meer kan
Ha. Ha! Ha-ha-haaa!
Op weg richting slokdarm dan
— alle lucht eruit.
Van mij is jouw ademvocht.
Ik wrik en wring de rest zozeer
dat canvas weer een vezel wordt
— tot hennep keert gij weer!
Zuur wordt u omlaag
uw lip pruilt op uw wang
verdunt u toch mijn passie niet,
'k heb alle noten uwer zang!
Het is maar dat je weet lief kind: ik ben God nu.