bij vloed zal ebbenhout niet aanspoelen
ik wil wel wachten, lieve schat
op ladders van klimop ga ik niet klauteren
omdat ik weet en voel
waar je jij woont
als een waakvlam in die vuurtoren
schat, daar kan het, wil ik zo veel zien
zeehond op een bedje kraal ginds in de verte
zoutkorrels die helderheid verlangen
samen simpelweg
wat op rabarber zitten knagen
misschien op een selderstronk
godendrank verdragen
zonder dat een mond of hand iets vraagt
zomaar alles krijgen
net zoals die vloedlijn
strepen trekken in je vel
alles blind bewonderen
doelloos in je armen liggen
niet ver van je hart
vlak bij een duinenrij
onder die wolkenbrei
mag elke kleur
zonsondergang
bezwijken
dan
de einder
gretig
openscheuren
uit de reeks 'Majnun, het gebrabbel van een gek'