februarische zon is een excuus
ontrouwe viervoeter is een excuus
laplandisch licht is een excuus
twee armen waar ik op lig misschien
neerwaartse hond harde hand alles onder pleinvrees
en dan maart en dan maart en dan maart
twee armen waar ik op lig misschien
ik ben compleet uitgestrekt in mijn these en
maagstreek is paniek in mijn anti-these en dan
botst alles in kort moment bellen voorbij stappen als
bijna gebeurde taal als botsingen en cyclisch leunen
ik geloof je in nederlands mijn hoofd draait in engelen en soms
spreek ik bij de koehoorns gevat als zes uur ’s ochtends geluk
heupslang ik ben stapelgek op jezelf daar snij me je
vlieg je door schuine ouderlijke dutch angles we kijken door schouders
wil ik jouw schouders krabben trouwe viervoeter
ik weet het ook wel
ik weet het ook wel
als een vrijgevochten opgekropt wandelend ganzend geluid gemis als MIST
lees je me