Straks marcheren horden bottines in de straten
waar onze jongens -die nog kinderen zijn-
voorheen zorgeloos speelden.
De melk en honing die ons toekomt
reikt niet langer tot de hemel
nu donkerder wolken
als storm
in versneld tempo
op ons neerdalen.
Bereid u voor op oorlog
strijd moet er zijn.
Bevrijd van het juk
van goed fatsoen
blazen de hondenfluitjes
steeds genadelozer.
We zien de fuik
toch duiken we
er
-hoofd vooruit-
in.
Wie begint iemand uit te sluiten
eindigt uiteindelijk alleen
omringd door grafstenen
waarop geschreven staat:
“ik wist nergens van”.