Sint Antonius

2 mrt 2025 · 19 keer gelezen · 3 keer geliket

Achter in de verhuiswagen rijd ik samen met mijn broers en zussen naar onze nieuwe woonst in de Sint Antoniusstraat. Op het eerste zicht lijkt het een grauwe buurt. Dat komt niet door de huizen, maar door de donkergrijze aarde in de brede zandstraten. Aan het eind van de straat staat links een kapelletje dat aan de heilige is gewijd. Rechts ligt een korenveld met daarachter een bosje, waarin tussen de bomen en het struikgewas een heuveltje is met geel zand en een ondiep ven.  

Ik maak al snel kennis met de vele kinderen in de wijk. Soms wordt er in een van de vele tuintjes kattenkwaad uitgehaald, maar meestal ravotten we op straat. We maken ‘potjes’ voor de knikkers, springen met één been op het zelf getekende hinkelraster of scoren goals tussen stokken in de grond. Soms val ik en krijg een hap van het zand binnen, tot groot jolijt van de toekijkers. We zingen ‘Antoinette, wie heeft de bal’ en halen de gekste toeren uit met onze springtouwen. In het bos bouwen de grote jongens kampen. Met lange boomtakken roeren we in het slijkerig water van het ven. We noemen het morken*. De tak van mijn zus breekt en ze belandt pardoes in de vieze brij. In de oogstmaand klauteren we hoog boven op de hooikar van de boer en overzien ons speeldomein. 

Dan gebeurt het. Op een zonnige dag valt het spel stil. We horen een vreemd brommend geluid. Iedereen tuurt met open mond naar het begin van de weg. In een stofwolk nadert er iets zwarts. Het is de allereerste keer dat een auto onze straat binnenrijdt. Wat een belevenis! Iedereen stuift naar de kant. Tot mijn grote verbazing draait de wagen en staat stil voor ons huis. Ik herken mijn oom. Mijn moeder vertelde dat hij een handelsreiziger is in sigaren. Zodra mijn nonkel binnenshuis is, vormt zich een zwerm van kinderen rond de wagen. Het lijkt wel een bijennest. Buiten de voiture die bij de huisdokter op de oprit staat, kennen wij auto's meestal uit stripverhalen. De oudere jongens gaan in discussie. Iemand beweert dat de wagen een Citroën Traction Avant is.

Nieuwsgierig glip ik ongemerkt naar binnen en hoor moeder praten met haar broer. Zij hebben het over mijn nakend communiefeest. Ma zegt dat oom en tante uitgenodigd zijn.
‘Dat is vriendelijk. Weet je wat? Ik kom jullie halen om met de auto naar de kerk te gaan’, reageert nonkel.
Ik kan mijn oren niet geloven. Superblij ren ik weer de straat op om naar de zwarte citroen te kijken, maar ik verklap niets. Wat gaat iedereen opkijken als ik straks vanop de donkerrode achterbank naar hen wuif.

* dit had avant la lettre een jeugdwoord van het jaar kunnen zijn

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

2 mrt 2025 · 19 keer gelezen · 3 keer geliket