misschien een
rabarbertaart
voor het vieren van
voorzichtige blijdschap
de zwarte kat
is van de vrouw die zich vers
geblondeerd
beter voelt een beer met x-benen
ligt in de goot te wenen omdat hij
het alfabet niet kent
het deert niemand
dahlia’s en langs de straten denderen vrachtwagens
vol keien van de weggegraven berg
over de top liep er een pad
op droge pootjes staat een rekje
waterflessen in het winkeltje
vullen ronde citrusvruchten
stil het laagste schap ze vragen
zich niet langer af
of de sinus van een rechte hoek
nu één of nul is neen ze persen
uit de vezels hoop dat ze
de kinderen gezond gelukkig
zullen maken met hun sap
in de verte sterven de geluiden
het verdwijnen is vanouds
gewoon naast het vergaan
kabbelt een beek en spoelen
voeten vuil wil ik het stof
niet noemen fijn veeleer
ik zocht niet kocht er
enkel een kaars
omdat ze in
haar lot berustte
gaf wat centen
voel nog altijd
hoe de
lijkbleke
melk
me lang heeft nagestaard
uit de reeks 'Kleinood'