Slechtste Assepoester,
Je verwacht waarschijnlijk geen brief van me, noch wil je, denk ik, horen wat ik te zeggen heb. Maar ik wil je bekennen dat spijt werk als een muggenbeet, hoe meer je krabt, des te feller het jeukt.
Je zolderkamer staat leeg, het is de schuilplaats geworden van spinnen en muizen. Soms horen we ze trippelen op de houten vloer, maar we negeren ze. Drizella en ik, we doen alsof die zolderkamer helemaal niet bestaat.
Ons leven is ook veranderd. We hadden alles ingezet in uiterlijk en status en niets bleef over, je zal wel denken dat we dit verdienen. Maar niet voor lang, we gaan het huis verkopen en met het geld een cottage te kopen in het zuiden. Misschien kan Drizella een vent strikken, al is het geen prins.
Ik ben niet altijd eerlijk geweest met je, het understatement van de eeuw, denk je waarschijnlijk. En misschien wel terecht. De meeste leugens werden vorige maand wel opgehelderd, toen de prins je kwam halen. Maar de waarheid, de trouwste waarheid, is dat ik altijd jaloers ben geweest op je. Je bent alles dat ik wou dat mijn dochters waren, dat ik was. Hoe moeilijk ik je leven ook maakte, of hoe zuur en vol onrecht, je stond er altijd boven. Het ergert me nu nog steeds. Je bent als schreeuwen tegen de wind.
Drizella's voeten zijn voor altijd verminkt. Het wicht kon nooit in je voetsporen treden. Ze is groot, log en lomp. Omgekeerd als jou. Ik haat je nog steeds, Assepoester. Vergeet dat nooit. Soms kijk ik naar mezelf in de spiegel, en vraag ik me af wie ik eigenlijk ben. Maar het is altijd gewoon een mening, mensen denken een prinses te zijn, zoals jij, maar is dat wel zo? Je weet niet wie je bent, want je hebt nog nooit iets gedaan. Je hebt geluk gehad.
Assepoester, ik daarentegen ken mezelf. Ik ben een moordenaar. Mijn eigen dochter, Anastasia heb ik in haar slaap vermoord. Ze is dood, besef je dat? Dood!
Ik heb haar voelen stuiptrekken, terwijl ik het kussen op haar gezicht drukte met al mijn gewicht.
Ik vertelde Drizella dat ze ziek geworden was en drie dagen lang heb ik bij haar lijk gelegen, in haar koude kamer met de gordijnen gesloten. Ik probeerde te voelen wat ik had gedaan, maar voelde enkel leegte. Het deed me helemaal niets, geloof je dat? Pas na drie dagen complete stilte hees ik mezelf uit het bed en en riep ik de schouwer. Ik vertelde Drizella dat haar zus ziek was geworden en stierf in de nacht. Weet je wat ze me vroeg? Of ze haar kleedjes mocht hebben. Haar kleedjes! Ik heb alles van Anastasia diezelfde dag nog in de achtertuin gezet en in brand gestoken. Ik denk dat het idee jou meer doet dan ik, eigenlijk. Jij was altijd het gevoelig type. Er is veel veranderd, Assepoester, maar dat maakt niets uit, want je komt nooit meer terug.
Morgen komt iemand het huis kopen, dan gaan we weg.
Ik haat en veracht je,
Tremaine